H12 Nationale en internationale gebruiksregels 001-100
┘
H12 Nationale en internationale gebruiksregels 101-200
001
In de algemene bepalingen van de Telecommunicatiewet komt de volgende definitie voor
"[-X-]: apparaat die naar hun aard bestemd zijn voor en zenden of het zenden en het ontvangen van radiocommunicatiesignalen"
In plaats van [-X-] staat
a radioversterkerapparaten
b radio-ontvangapparaten
c radiozendapparaten
d meetapparaten
-
002
In de "gebruikersbepalingen" wordt onder het radiostation verstaan, een of meer radiozendapparaten
a met de daarbij behorende ontvang- en antenne-inrichting
b met de daartoe behorende antenne-inrichting, noodzakelijk voor het op een locatie uitvoeren van een radiocommunicatiedienst
in de zin van artikel 1.19 van het radioreglement
c die op het vaste adres staan opgesteld
d waarvoor frequentieruinte is gereserveerd
003
De radiozendamateur mag het amateurstation gebruiken voor het uitzenden van
a opmerkingen van commerciele aard
b versleutelde informatie
c informatie die betrekking heeft op het amateurstation
d informatie afkomstig van commerciële radiostations
-
005
Een geregistreerde zendamateur koopt een tweedehands mobilofoon , werkend in de band 146_172 MHz
Hij wijzigt het frequentiebereik naar 144_172 MHz
Het gebruik van dit apparraat is
a toegestaan, mits hij zich aan de gebruikersbepalingen amateurfrequentiegebruik houdt
b niet toegestaan
c alleen toegestaan als de eindtrap van de zender is verwijderd
d in enleke amateurbanden toegestaan
004
Een geregistreerde radiozendamateur gebruikt zijn amateurstation als een onbemand relaisstation
Dit is
a nooit toegestaan
b uitsluitend toegestaan met een vergunning van AT
c altijd toegestaan
d al;tijd toegestaan op een frequentie in de 2 meter band
006
Voor de radiozendamateur in de categorie N is het maximale toegestane zendvermogen
a 35 W
b 15 W
c 25 W
-
007
Bij onderzoek naar aanleiding van een klacht blijkt dat uw amateurzender storing veroorzaakt in een mobilifoonkanaal van de politie
De minister van economische zaken is in dit geval bevoegd
1 het amateurapparaat in beslag te nemen en op uw kosten te vernietigen
2 een geheel of gedeeltelijk zendverbod op te leggen
Juist is?
a alleen 1
b alleen 2
c zowel 1 als 2
d geen van beide
-
008
In de "gebruikersbepalingen" wordt onder het radioverkeer verstaan, een of meer radiozendapparaten
a met de daartoe behorende antenne-inrichting, noodzakelijk voor het op een locatie uitvoeren van een radioamateurdienst in de zin van
artikel 1.19 van het radioregelement
b die op het vaste adres staan opgesteld
c waarvoor frequentieruimte is gereserveerd
d met de daartoe behorende ontvang- en antenne-inrichtingen
-
009
In de algemen bepalingen van de Telecommunicatie komt de volgende defenitie voor:
[-X-] :eigenschappen van apparaten, om op bevredigende wijze in hun elektromagnetische omgeving te kunnen functioneren zonder zelf elektromagnetische storingen te veroorzaken die ontoelaatbaar zijn voor alles wat zich in die omgeving bevindt
In plaats van [-X-] staat
a elektromagnetische toegangkelijkheid
b elektromagnetische compatibiliteit
c elektromagnetische stoorongevoeligheid
d elektromagnetische affiniteit
-
010
Een amateurzender werkt met de klasse van uitzending F3E en een bandbreedte van 16 Khz.
Volgens de gebruiksbepalingen mag deze zender niet werken op:
a 145.995 Mhz
b 144.016 Mhz
c 145.160 Mhz
d 145.500 Mhz
-
012
De ITU regio I, waartoe Nederland behoort, omvat de volgende gebieden
a alleen Europa
b alleen Europa. Afrika en enkele Aziatische landen
c alleen de CEPT landen
d alleen Nederland, Belgie en Luxemburg
-
013
Een radiozendamateur laat voor een georganiseerde radioamateur-peilevenement zijn zender werkend achter in het bos
Dit is
a uitsluitend toegestaan als hiervoor toestemming van AT is verkregen
b niet toegestaan
c uitsluitend toegestaan onder voorwaarde dat AT daarvan vooraf in kennis id gesteld
d toegestaan
-
014
De volgende gebieden bevinden zich in ITU regio III
a Australie en China
b Noord en Zuid-Amerika
c Europa en Afrika
d Afrika en Australie
-
015
Een radiozendamateur werkt op een amateurfrequentie waarop de Amateurdienst met secundaire status is toegelaten
De radiozendamateur is verplicht om gedurende de uitzendingen
a in het geval hij storing veroorzaakt bij een andere gebruiker , zijn uitzendingen altijd te staken
b altijd voorrang te verlenen aan diensten met een primaire status
c altijd voorrang te verlenen aan professionele diensten met een secundaire status
d in het geval hij storing veroorzaakt bij een andere radiozendamateur , zijn uitzendingen direct te staken
-
016
De ITU regio II omvat het volgende gebied
a Afrika
b Europa
c Amerika
d Azie
-
017
De radiozendamateur moet
a kunnen vaststellen hoeveel hoogfrequentvermogen aan de antenne van de zendinrichting wordt toegevoerd
b er voor zorgdragen dat het toegestane zendvermogen niet wordt overschreden
c in staat zijn vast te stellen dat het door de antenne uitgestraalde zendvermogen niet wordt overschreden
d kunnen vaststellen met welk zendvermogen de zendinrichting werkt
-
018
De wetgever onderscheidt F en N voor het doen van onderzoekingen door radioamateurs.
Dit onderscheid bepaalt uitsluitend de toegestane
a frequentiebanden
b zendvernogens en klassen van uitzending
c klassen van uitzending en de status van de aangewezen band
d frequentiebanden en zendvermogens
-
019
Een radiozendamateur maakt vanuit de auto een verbinding op 2 meter
Tot zijn schrik merkt hij dat hij een zakelijke afspraak niet kan nakomen
Hij vraagt aan de radiozendamateur met wie hij verbinding heeft dit telefonisch door te geven
Dit is
a toegestaan als de zakelijke relatie ook zendamateur is
b toegestaan
c toegestaan als het bericht maar zeer kort is en er in de directe omgeving geen telefoon aanwezig is
d niet toegestaan
-
020
De communicatie tussen amateurstations mag geen berichten bevatten
a betreffende technische onderzoekingen
b van gering belang
c ten behoeve van of voor derden
d met opmerkingen van persoonlijke aard
-
021
In de algemene bepalingen van de Telecommunicatiewet komt de volgende definitie voor
[-X-]:eigenschap van apparaten, om op bevredigende wijze in hun elektromagnetische omgeving te kunnen functioneren zonder zelf elektromagnetische storingen te veroorzaken die ontoelaatbaar zijn voor alles wat zich in die ongeving bevindt
In plaats van [-X-] staat
a elektromagnetische stoorongevoeligheid
b elektromagnetische affiniteit
c elektromagnetische toegangkelijkheid
d elektromagnetische comptabiliteit
-
022
Een zendamateur zendt uit in de klasse van uitzending J3E [EZB]
Het door de direkt met de antenne-inrichting te koppelen trap van het zendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over 1 periode van de hoogfrequent uitgangswisselspanning tijdens het maximum van de omhullende, bedraagt 100 Watt
Volgens de gebruikersbepalingen is het zendvermogen
a 25 W
b 400 Watt
c 100 Watt
d 200 Watt
-
023
Een radiozendamateur zendt een signaal uit met een bandbreedte van 2200 Khz
Dit is
a alleen toegestaan in de amateurbanden vanaf 430 Mhz en hoger
b in de 2-meter amateurband toegestaan
c in geen enkele amateurband toegestaan
d in alle amateurbanden toegestaan
-
024
In de gebruikersbepalingen wordt onder het radiostation verstaan
a de radiozendapparaten op het vaste adres
b 1 of meer radiozendapparaten met uitzondering van radiozendapparaten die niet op het vaste adres staan opgesteld
c 1 of meer radiozendapparaten met de daartoe behorende antenne-inrichtingen
d 1 of meer radiozendapparaten met de daartoe behorende ontvangers
-
025
Defintie zendvermogen
Het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over een periode van de [-X-] tijdens het maximum van de omhullende [Peak Envelope Power]
Op de plaats [-X-] moet staan
a laagfrequente ingangswisselspanning
b hoogfrequente ingangswisselspanning
c laagfrequente uitgangswisselspanning
d hoogfrequente uitgangswisselspanning
-
026
Een registratie in de categorie F voor het doen van onderzoekingen door de radiozendamateur wordt door het AT uitgevoerd onder de volgende voorwaarden
a leeftijd tenminste 12 jaar en geslaagd voor N
b leeftijd tenminste 12 jaar en geslaagd voor F
c leeftijd tenminste 14 jaar en geslaagd voor F
d leeftijd tenminste 14 jaar en geslaagd voor N
-
027
Wat dient u te doen voordat u op een aan de amateurfrequentie een CQ-oproep wilt zenden?
a ik zend enkele malen kort een signaal om te constateren of ik geen andere verbinding stoor
b ik overtuig me ervan dat de frequentie vrij is, zodat ik geen andere verbinding stoor
c ik observeer gedurende ten minste 10 minuten de frequentie en ga daarna mijn oproep uitzenden
d ik vraag enkele malen of de frequentie vrij is
-
028
Volgens het Internationale Radioregelement is radiocommunicatie tussen amateurstations van verschillende landen
a altijd toegestaan
b verboden iendien de administratie van 1 van de betrokken landen heeft laten weten hiertegen bezwaar te hebben
c alleen toegestaan als in het internationale amateuroverleg hierover een overeenkomst is bereikt
d alleen toegestaan door amateurs die hebben aangetoond teksten in morseschrift correct met de hand te kunnen
seinen en correct op het gehoor te kunnen ontvangen
-
029
Het houden van radiowedstrijden (contesten) is niet toegestaan in de frequentieband
a 3.7-3.8 Mhz
b 7.0-7.1 Mhz
c 10.1-10.15 Mhz
d 1.81-1.85 Mhz
-
030
In de gebruikersbepalingen is ondermeer bepaald dat de radioamateur
a tijdens de uitzendingen van een amatyeurstation hierbij altijd aanwezig dient te zijn
b recht heeft op ongestoord gebruik van de aan de Amateurdienst toegewezen amateurbanden
c alleen radiozendapparaten mag gebruiken die van een toegestaan type zijn
d bij het gebruik van het amateurstation overlast in het radioverkeer dient te voorkomen
-
031
In de gebruikersbepalingen wordt onder het radiostation verstaan
a een inrichting waarmee met toestemming van het AT technische onderzoekingen wordt gedaan
b een samenstel van radio-ontvang-en-zendapparaten voor het onderhouden van amateurradioverbindingen
c een of meer radiozendapperaten met de daartoe behorende antenne-inrichting
d een inrichting waarmee bevoegde personen die geinteresseerd zijn in radiotechniek onderlinge radioverbindingen onderhouden
-
032
Bij onderzoek nav een klacht blijkt dat uw amateurzender storing veroorzaakt in een mobilofoonkanaal van de politie:
De minister van Economische zaken is in dit geval bevoegd:
1: het amateur apparaat in beslag te nemen en op uw kosten te vernietigen
2: een geheel of gedeeltelijk zendverbod op te leggen
Juist is
ä geen van beiden
b alleen 2
c alleen 1
d zowel 1 als 2
-
033
Tijdens een amateur-radio uitzending moet de radiozendamateur er voor zorgdragen dat:
a het maximum zendvermogen niet wordt overschreden
b het zendvermogen constant blijft
c de grenzen van de hem toegewezen frequentiebanden en het toegestane
zendvermogen niet worden overschreden
d de zendfrequentie zo stabiel mogelijk is
-
034
Binnen het kader van de amateurdienst is de Nederlandse zendamateur bevoegd:
a uitzendingen te doen tbv de begeleiding van sportmanifestaties
b technische onderzoekingen te doen op frequentiebanden die daarvoor zijn aangewezen
c uitzendingen te doen tbv derden
d technische onderzoekingen te doen met persoonlijk oogmerk en met geldelijke interesse
-
035
Een radiozendamateur laat voor een georganiseerd radioamateur-peilevenement zijn zender werkend achter in het bos.
Dit is:
a toegestaan
b uitsluitend toegestaan onder voorwaarde dat Agentschap Telecom daarvan vooraf in kennis is gesteld.
c uitsluitend toegestaan als hiervoor toestemming van Agentschap Telecom is verkregen
d niet toegestaan
-
036
Gedurende een uitzending dient de radiozendamateur zijn roepletters:
a tenminste 1 maal per 5 minuten te vermelden
b tenminste 1 maal per 10 minuten te vermelden
c alleen op verzoek van het tegenstation te vermelden
d niet te vermelden
-
037
U bent heel ambitieus en besluit een 2 meter zender te bouwen.
Zodra de zender zover is dat u er een signaal mee kunt uitzenden:
a gaat u zondermeer proberen direkt een verbinding te maken
b sluit u een kunstantenne aan om te kijken hoe de zender werkt zonder een signaal uit te zenden
c stuurt u de zender op naar Agentschap Telecom met het verzoek de zender op harmonischen te testen
d doet u een algemen oproep op 2 meter met het verzoek of iemand u verder kan helpen
-
038
Het maximale toegestane zendvermogen voor een radiozendamateur mat een F-registratie is in de 2-meter amateurband:
a 120 W
b 100 W
c 25 W
d 400 W
-
039
Een radiozendamateur met een registratie in de categorie F maakt zijn verbindingen in de 20-meter amateurband.
Zijn zender kan een zendvermogen leveren van maximaal 600 Watt.
Het gebruik van deze zender is:
a zonder beperkingen toegestaan
b niet toegestaan
c toegestaan mits het zendvermogen wordt ingesteld op ten hoogste 400 Watt
d toegestaan als het zendvermogen wordt ingestelt op ten hoogste 120 Watt
-
040
Een registratie voor het gebruik van frequentieruimte voor het doen van onderzoekingen door radiozendamateurs wordt uitgevoerd namens de Minister van:
a Justitie
b Verkeer en Waterstaat
c Binnenlandse Zaken
d Economische Zaken
-
041
Defenitie zendvermogen:
Het door de direct met {X} te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over 1 periode van de hoogfrequente uitgangswisselspanning tijdens het maximum van de onhullende (Peak Envelope Power).
Op de plaats (X) moet staan:
a het ontvangapparaat
b het radiozendapparaat
c het voedingsapparaat
d de antenne-inrichting
-
042
Het gebruik van ATV met een bandbreedte van 6 Mhz is toegestaan.
a vanaf 144 Mhz en hoger
b vanaf 433 Mhz en hoger
c in alle frequentiebanden mits het overige amateurradioverkeer hiervan geen storing ondervindt
d in alle frequentiebanden met uitzondering van de 30-meter band
-
043
Tijdens een uitzending moeten de roepletters uitgezonden worden tenminste 1x per:
a 15 minuten
b 5 minuten
c 10 minuten
d 3 minuten
-
044
Tijdens een uitzending moeten de roepletters uitgezonden worden tenminste 1 keer per:
a 3 minuten
b 15 minuten
c 5 minuten
d 10 minuten
-
045
Een radiozendamateur ondervindt storing van een radiostation dat niet bevoegd is met hem radioverbindingen te maken.
Om dit station hierover te informeren brengt de radiozendamateur hiermee een radioverbinding tot stand.
Dit is:
a toegestaan als de amateurdienst in die frequentieband een secundaire status heeft
b toegestaan als blijkt dat het radiostation eveneens storing ondervindt van de uitzendingen van het amateurstation
c niet toegestaan
d toegestaan als de amateurdienst in die frequentieband een primaire status heeft
-
046
Definitie zendvermogen:
Het door de direct met [...X...] te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over éen periode van de hoogfrequente uitgangswisselspanning tijdens het maximum van de omhullende (Peak Envelope Power).
Op de plaats van [...X...] moet staan:
a. de antenne-inrichting
b. het radiozendapparaat
c. het ontvangapparaat
d. het voedingsapparaat
-
047
Juist is:
a. de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een F-registratie worden gebruikt met een zendvermogen van 400 W
b. de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een F-registratie worden gebruikt met een zendvermogen van 30 W
c. de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een F- of N-registratie worden gebruikt met een zendvermogen van 120 W
d. de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een F- of N-registratie worden gebruikt met een zendvermogen van 25W
-
048
In het geval van een FM-zender wordt volgend de gebruikerbepalingen onder zendvermogen verstaan:
a het door de zender afgegeven hoogfrequent vermogen
b het door de voeding geleverde gelijkstroom vermogen
c het door de antenne afgegeven gemiddelde hoogfrequent vermogen
d het door de eindtrap opgenomen gelijkstroom vermogen
-
049
Een zender werkt met een klasse van uitzending F3E (FM).
Het gemiddelde vermogen dat door de eindtrap aan de antenne-inrichting wordt afgegeven bedraagt 8 watt.
Volgens de "gebruikersbepalingen"is het zendvermogen:
a. 1 W
b. 8 W
c. 4 W
d. 16 W
-
050
Het maximale toegestane zendvermogen voor een F-amateur in de 2-meterband:
a 120 W
b 25 W
c 400 W
d 100 W
-
051
IARU-bandplannen dienen om:
a. de storingen tussen amateurstations onderling te verminderen
b. aan iedere amateur een vaste frequentie toe te wijzen
c. het aantal toegepaste klassen van uitzending te beperken
d. de bandbreedte van amateuruitzendingen te beperken
-
052
Tijdens een amateurradio-uitzending moet de radiozendamateur er voor zorgdragen dat:
a het zendvermogen constant blijft
b het maximaal zendvermogen niet wordt overschreden
c de zendfrequentie zo stabiel mpogelijk is
d de grenzen van de hem toegewezen frequentiebanden en het toegestane zendvermogen niet worden overchreden
-
053
IARU bandplannen zijn:
a aanbevelingen binnen de Amateurdienst
b door de ITU voorgeschreven
c door de CEPT voorgeschreven
d wettelijk vastgelegd
-
054
Een radioazendmateur met een N registratie wil bij een radiozendamateur met een F registratiezenden op een frequentie van 1297 Mhz.
Dit is:
a toegestaan, mits de zendamateur met de F registratie aanwezig is bij het zendapparaat
b toegestaan, mits het zendvermogen maximaal 25 Watt bedraagt
c niet toegestaan
d toegestaan, mits de radiozendamateur met de N registratie de roepletters van de zendamateur met de F registratie gebruikt
-
055
Welke combinatie van mogelijkheden mag de radiozendamateur met een F registratie gebruiken?
a zendvermogen 400 W frequentie 135.0 Khz
b zendvermogen 120 W frequentie 3400.01 Mhz
c zendvermogen 400 W frequentie 1250.1 Mhz
d zendvermogen 120 W frequentie 29.9 Mhz
-
056
De Amateurdienst wordt uitgeoefend door bevoegde personen:
1. die geïnteresseerd zijn in de radiotechniek
2. met uitsluitend een persoonlijk oogmerk en zonder geldelijke interesse
Wat is juist?
a 2
b 1 en 2
c 1
d geen
-
057
Tijdens uitzendingen op frequenties, waarop de Amateurdienst met een secundaire status is toegestaan, is de radiozendamateur verplicht:
a altijd voorrang te verlenen aan andere diensten met een secundaire status
b voorrang te verlenen aan alle diensten als blijkt dat zijn uitzending storing veroorzaakt
c altijd voorrang te verlenen aan diensten met een primaire status
d altijd voorrang te verlenen aan diensten die een gelijke status hebben als de Amateurdienst
-
058
Een amateurstation zendt uit in spraak in de klasse F3E.
Voor de voorgeschreven identificatie geldt dat het amateurstation mag uitzenden in:
a onder andere F3E, G3E en R3E
b alleen F2A
c alleen F3E
d elke klasse van uitzending
-
059
Een radiozendamateur ondervindt storing van een radiostation dat niet bevoegd is met hem radioverbindingen te maken.
Om dit station hierover te informeren brengt de radiozendamateur hiermee een radioverbinding tot stand.
Dit is:
a. toegestaan als blijkt dat het radiostation eveneens storing ondervindt van de uitzendingen van het amateurstation.
b. toegestaan als de amateurdienst in die frequentie een secundaire status heeft
c. toegestaan als de amateurdienst in die frequentie een primaire status heeft
d. niet toegestaan
-
060
Het uitzenden van televisie-signalen is zonder meer toegestaan:
a. op alle amateurbanden boven de 144 MHz
b. op alle amateurbanden boven de 430 MHz
c. in de amateurbanden 430-440 MHz en 1215-1300 MHz
-
061
De frequentiestabiliteit voor uitgezonden signalen beneden de 30 MHz mag niet slechter zijn dan:
a. 100 Hz
b. 500 Hz
c. 1 KHz
-
063
Welke wijzen van identificatie van het amateurstation zijn voor de A-machtiginghouder toegestaan?
a met spraak, morse-telegrafie, automatische telegrafie, beeldoverdracht
b alleen met spraak en automatische telegrafie
c alleen in verstaanbare taal en telegrafie
d alleen spraak in de klasse van uitzending J3E
-
062
De uitzendingen van een amateurstation veroorzaken storing in een elektronisch orgel.
Het orgel voldoet aan de gestelde eisen dan wel redelijkerwijs te stellen eisen.
Wat is juist?
a de eigenaar van het orgel dient de machtiginghouder van het amateurstation schriftelijk te
informeren over de klacht
b bij behandeling van de klacht door de toezichthoudende ambtenaar behoeft de klager geen
medewerking te verlenen
c de klager zal in alle gevallen de voor de opheffing van de storing gemaakte kosten moeten
betalen
d als blijkt dat het amateurstation niet voldoet aan de gestelde technische eisen , dan dient de
radioamateur de door de Minister gegeven aanwijzingen op te volgen.
-
064
De zender van een F-vergunninghouder kan in de 40-meter amateurband een zendvermogen leveren van maximaal 600 watt.
Het gebruik van deze zender is:
A. niet toegestaan
B. zonder beperkingen toegestaan
C. alleen toegestaan met een bijzondere vergunning
D. toegestaan als het zendvermogen wordt beperkt tot ten hoogste 400 watt
-
065
Juist is:
A. een F-vergunninghouder mag in de frequentieband 3,5-3,8 MHz zenden met een zendvermogen van 1000 watt
B. een N-vergunninghouder mag in de frequentieband 430-432 MHz zenden met een zendvermogen van 120 watt
C. een F-vergunninghouder mag in de frequentieband 144-146 MHz zenden met een zendvermogen van 400 watt
D. een F-vergunninghouder mag in de frequentieband 50,0-50,45 MHz zenden met een zendvermogen van 400 watt
-
066
Een geregistreerd zendamateur:
a moet op elk moment de zendfrequentie van de uitzendingen kunnen vaststellen
b moet in staat zijn nauwkeurig te bepalen op welke frequentie de uitzendingen plaatsvinden
c is er voor verantwoordelijk dat de grenzen door de uitzendingen op de hen toegewezen frequentiebanden niet worden overschreden
d moet in staat zijn om te bepalen of de uitzendingen binnen de toegelaten frequentieband plaatsvinden
-
067
Een radiozendamateur met een registratie in de categorie F maakt zijn verbindingen in de 20-meterband .
Zijn zender kan een vermogen leveren van maximaal 600 Watt.
Het gebruik van deze zender is:
a toegestaan mits het zendvermogen wordt ingesteld op ten hoogste 400 Watt
b zonder beperkingen toegestaan
c niet toegestaan
d alleen toegestaan als het zendvermogen wordt ingesteld op ten hoogste 120 Watt
-
068
In de gebruikersbepalingen wordt onder het radiostation verstaan, een of meer radiozendapparaten:
a met de daartoe behorende antenne-inrichting, noodzakelijk voor het op een locatie uitvoeren van een radiocommunicatie-dienst
in de zin van artikel 1.19 van het Radio-regelement.
b waarvoor de frequentieruimte is gereserveerd
c met de daartoe behorende ontvang- en antenne-inrichting
d die op het vaste adres staan opgesteld
-
069
Op het vaste adres van de geregistreerde radiozendamateur staat het amateurstation zodanig opgesteld dat door het indrukken van de microfoonschakelaar de zender in bedrijf komt.
De radiozendamateur is niet aanwezig.
Wat is juist?
a dit is toegestaan als het bewijs van registratie aanwezig is
b dit is in strijd met de voorschriften en beperkingen
c dit is toegestaan
d de radiozendamateur handelt correct als hij aan Z'n huisgenoten heeft verteld dat niemand aan het amateurstation mag komen.
-
070
De radioamateur wordt in het Internationale Radioreglement gedefinieerd als:
Bewering 1:
een persoon die radiotechniek toepast met geldelijk oogmerk en zonder persoonlijk gewin.
Bewering 2:
een bevoegd persoon die geïnteresseerd is in radiotechniek, uitsluitend met een persoonlijk oogmerk en zonder geldelijke interesse.
Wat is juist?
a bewering 1 en bewering 2
b geen van beide beweringen
c alleen bewering 1
d alleen bewering 2
-
071
In de "gebruikersbepalingen” wordt onder het radiostation verstaan:
a een samenstel van radio-ontvang- en -zendapparaten voor het onderhouden van amateurradioverbindingen
b een of meer radiozendapparaten met de daartoe behorende antenne-inrichtingen
c een inrichting waarmee met toestemming van Agentschap Telecom technische onderzoekingen wordt gedaan
d een inrichting waarmee bevoegde personen die geïnteresseerd zijn in radiotechniek onderlinge radioverbindingen onderhouden
-
072
De radioamateur wordt in het Internationale Radioreglement gedefinieerd als:
Bewering 1:
een persoon die radiotechniek toepast met geldelijk oogmerk en zonder persoonlijk gewin.
Bewering 2:
een bevoegd persoon die geïnteresseerd is in radiotechniek, uitsluitend met een persoonlijk oogmerk en zonder geldelijke interesse.
Wat is juist?
a geen van beide beweringen
b alleen bewering 1
c bewering 1 en bewering 2
d alleen bewering 2
-
073
Welke frequentiekarakteristiek behoort bij een VHF-voorversterker ?
a karakteristiek 4
b karakteristiek 1
c karakteristiek 2
d karakteristiek 3
-
074
Bij draagbaar gebruik van een Nederlandse amateurzender in een ander CEPT-land moet aan de roepletters een / (breukstreep) worden toegevoegd gevolgd door:
a PM
b P
c M
d MM
-
075
Binnen het kader van de amateurdienst is de Nederlandse radiozendamateur bevoegd:
a technische onderzoekingen te doen op frequentiebanden die daarvoor zijn aangewezen
b uitzendingen te doen ten behoeve van de begeleiding van sportmanitfestaties
c uitzendingen te doen ten behoeve van derden
d technische onderzoekingen te doen met persoonlijk oogmerk en met geldelijke interesse
-
076
Een mobilofoonpost van de politie wordt gestoord door de uitzending van een amateurstation.
De betreffende amateur:
a dient het gebruik van de inrichting onmiddellijk te staken zodra hij van de storing op de hoogte is gesteld
b mag het gebruik van de inrichting voortzetten zolang de Radiocontroledienst geen onderzoek heeft ingesteld
c dient het gebruik van de inrichting te staken nadat de Radiocontroledienst heeft vastgesteld dat het amateurstation niet aan de technische eisen voldoet
d dient de hulp in te roepen van de Radiocontroledienst
-
077
In de aanduiding van uitzending 200HA1A wordt met 200H bedoeld:
a de soort informatie
b het type signaal
c de modulatievorm
d de bandbreedte
-
078
De toezichthoudende ambtenaar geeft schriftelijk aan de radioamateur te kennen het amateurstation aan een onderzoek te willen onderwerpen.
De radioamateur is:
a niet verplicht hieraan medewerking te verlenen
b verplicht hieraan medewerking te verlenen welke nodig is voor keuring van het station
c alleen verplicht hieraan medewerking te verlenen aan keuring van het amateurstation als blijkt dat dit storing veroorzaakt
d gerechtigd om geen gevolg te geven aan het verzoek van de toezichthoudende ambtenaar op het amateurstation te keuren
-
079
Een zendamateur zendt uit in de klasse van uitzending J3E.
Het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap afgegeven gemiddeld vermogen van de amateurzender, gerekend over een periode van de hoogfrequent uitgangswisselspanning tijdens het maximum van het modulerende signaal, bedraagt 100 W.
Volgend definitie is het zendvermogen dan:
a 100 W
b 25 W
c 400 W
d 200 W
-
080
De amateurzender is vast ingebouwd in de auto van een radioamateur.
De radiozendamateur is verplicht hierbij aanwezig te hebben:
a de beschikking waarbij de machtiging is verleend en het register
b het registratiebewijs en het register
c een aantekening van de radiozendamateur dat hem machtiging is verleend
d het registratiebewijs
-
081
Het zendvermogen van een amateurzender is 100 Watt.
Het vermogen van een ongewenst hoogfrequent-uitstralingen in de frequentie-band
9 Khz – 40 Mhz mag per component niet meer bedragen dan:
a 100 microwatt
b 100 milliwatt
c 10 microwatt
d -40 dB tov het zendvermogen
-
082
In welke frequentieband is het houden van radiowedstrijden toegestaan?
a 18.068 – 18.168 Mhz
b 24.89 – 24.99 Mhz
c 1.83 – 1.85 Mhz
d 10.1 – 10.15 Mhz
-
083
Op verzoek van de machtiginghouder kan de machtiging worden ingetrokken:
a niet eerder dan tegen het einde van het lopende kalenderjaar
b op de door hem aangegeven datum
c niet eerder dan 1 jaar nadat de machtiging is verleent
d ---
-
084
Niet in de machtigingsvoorwaarden vermeldde uitzendingen zijn:
a nooit toegestaan
b toegestaan indien de grenzen van de betreffende amateurband niet worden overschreden
c toegestaan indien daarvoor uitzonderlijk toestemming is verkregen
d ---
-
085
De machtiginghouder mag dmv een zendinrichting verbindingen maken met:
a ieder ander amateurstation
b een amateurstation van een land dat daartegen geen bezwaar heeft kenbaar gemaakt
c niet amateur stations waarvoor een Nederlandse zendmachtiging is verleend
d iedereen
-
086
Een zendamateur veroorzaakt door het gebruik van zijn zendinrichting storing in het radio verkeer van de burgerlijke overheid.
Wanneer moet hij zijn uitzendingen staken?
a zodra hij van de storing op de hoogte is
b na beëindiging van de verbinding met het tegenstation
c nadat een onderzoek is ingesteld
d niet
-
087
Voor iedere overtreding van enige machtigingsvoorwaarden kan een zendverbod worden opgelegd voor de duur van ten hoogste
a 1 maand
b 12 maanden
c 24 maanden
d permanent
-
088
In Nederland geldt voor het deelnemen aan het amateur zendexamen;
a geen leeftijdgrens
b 18 jaar
c 21 jaar
d 12 en 14 jaar
-
089
Wie een verklaring van bevoegdheid ter verkrijging van een D machtiging bezit, mag de zendinrichting van een F machtiging bedienen voor uitzendingen:
a alleen in de frequentieband 144-146 Mhz
b in alle amateurbanden boven de 144 Mhz
c in de amateurbanden die uitsluitend voor telefonie bestemd zijn
d op alle banden die voor een D amateur zijn toegestaan
-
090
Onder het zendvermogen van de zendinrichting wordt verstaan:
a het hoogfrequent-vermogen toegevoegd aan de antenne;
b het product van de voedingsspanning en de gemiddelde stroom toegevoerd aan dat deel
van de eindtrap waarmee de antenne gekoppeld is
c het door de antenne effectief uitgestraalde vermogen.
-
091
Bij gebruik op een ander adres dan in de machtiging is aangegeven dient aan de roepnaam te worden toegevoegd:
a niets
b /A
c /AA
-
092
Amateurverkeer mag uitsluitend plaatsvinden in:
a de Nederlandse en de Engelse taal
b verstaanbare taal
c de Nederlandse taal
-
093
De zendamateur dient de voor zijn machtiging verschuldigde kosten te voldoen:
a na verloop van het jaar waarin de machtiging is verleend
b bij vooruitbetaling
c 12 maanden na de dag waarop de machtiging is verleend
-
094
De machtiging wordt verleent:
a voor een periode van 1 jaar
b voor een periode van 5 jaar
c tot wederopzegging
-
095
Voor elk geval waarin de zendinrichting in strijd met de machtigingsvoorwaarden wordt gebruikt, is verantwoordelijk:
a de directeur-generaal der PTT
b de machtiginghouder
c de minister van Verkeer en Waterstaat
-
096
Het medegebruik van de amateur zendinrichting van de machtiginghouder geschiedt onder verantwoordelijkheid van:
a de machtiginghouder
b de PTT
c de medegebruiker
-
097
De zendamateur dient de voor zijn machtiging verschuldigde bedrag te voldoen:
a bij vooruitbetaling
b na verloop van het jaar waarin de machtiging is verleend
c 12 maanden na de dag waarop de machtiging is verleend
-
098
De zendamateur moet:
a steeds kunnen bepalen of zijn uitzendingen binnen de toegelaten frequentieband plaats vinden
b in staat zijn nauwkeurig te bepalen op welke frequentie zijn uitzendingen plaats vinden
c op elk moment de zendfrequentie van zijn uitzendingen kunnen bepalen
-
099
Een radiozendamateur mag zijn inrichting gebruiken:
a voor het doen van proeven
b om onbelangrijke berichten van derden over te brengen
c om programma ' s van omroepstations te relayeren
-
100
De houder kan zijn machtiging laten intrekken:
a per 31 dec van het lopende jaar
b per de laatste van de lopende maand
c op elk gewenst moment
-