017
De radiozendamateur moet
a kunnen vaststellen hoeveel hoogfrequentvermogen aan de antenne van de zendinrichting wordt toegevoerd
b er voor zorgdragen dat het toegestane zendvermogen niet wordt overschreden
c in staat zijn vast te stellen dat het door de antenne uitgestraalde zendvermogen niet wordt overschreden
d kunnen vaststellen met welk zendvermogen de zendinrichting werkt
H12 Nationale en internationale gebruiksregels
┘