021

In de algemene bepalingen van de Telecommunicatiewet komt de volgende definitie voor
[-X-]:eigenschap van apparaten, om op bevredigende wijze in hun elektromagnetische omgeving te kunnen functioneren zonder zelf elektromagnetische storingen te veroorzaken die ontoelaatbaar zijn voor alles wat zich in die ongeving bevindt
In plaats van [-X-] staat

a   elektromagnetische stoorongevoeligheid
b   elektromagnetische affiniteit
c   elektromagnetische toegangkelijkheid
d  
elektromagnetische comptabiliteit
H12  Nationale en internationale gebruiksregels