002
De vervangingwaarde =
a 2 µF
b 18 µF
c 6 µF
-
003
Iedere C is 6 µF.
De vervangingswaarde is?
a 6 µF
b 9 µF
c 4 µF
-
004
De vervangingscapaciteit van twee condensatoren in serie:
a is altijd groter dan de capaciteit van de grootste condensator
b ligt tussen de capaciteit van de twee condensatoren in
c is altijd kleinder dan de capaciteit van de kleinste condensator
-
001
Twee condensatoren van 2000 picofarad worden in serie geschakeld.
De vevangingswaarde is:
a 2000 picofarad
b 4000 picofarad
c 1000 picofarad
-
005
In een kring wordt aan de vaste condensator van 250 pF een afstem-C , met een minimumwaarde van 10 pF, parallel geschakeld.
De afstemcondensator heeft een capaciteitsvariatie van 500 pF.
De kring heeft een capaciteitsvariatie van:
a 260 760 pF
b 250 740 pF
c 240 740 pF
d 250 750 pF
-
006
De vervangingswaarde is:
a 9 nF
b 1 nF
c 3 nF
d 6 nF
-
007
Drie condensatoren van respectievelijk 200, 300 en 600 pF worden in serie geschakeld.
De vervangingscapaciteit bedraagt:
a. 100 pF
b. 120 pF
c. 367 pF
d. 1100 pF
-
008
In een kring wordt aan de vaste condensator van 250 pF een afstemcondensator, met een minimum van 10 pF, parallel geschakeld.
De afstemcondensator heeft een capaciteitsvariatie van 500 pF.
De kring ziet nu capaciteitsvariaties van:
a 260 tot 760 pF
b 250 tot 740 pF
c 250 tot 750 pF
d 240 tot 740 pF
-
009
Een waarde van 340 pF, gemeten tussen de aansluitklemmen, wordt bereikt met:
a schakeling 1
b beide schakelingen
c schakeling 2
d géén van de schakelingen
-
010
Op de onderstaande schakeling van 2 ideale condensatoren wordt een sinusvormige spanning U1 van 100 volt aangesloten.
De spanning U2 is gelijk aan:
a 100 V
b 60 V
c 50 V
d 40 V
-
011
De drie condensatoren in de schakeling kunne we vervangen door 1 condensator met een waarde van:
a 1 pF
b 3 pF
c 6 pF
d 9 pF
-
012
Voor elk van de, ideaal veronderstelde, condensatoren is de toelaatbare spanning 80 v
Wat is de hoogste waarde van de gelijkspanning die op deze schakeling mag worden aangesloten ?
a 40 v
b 80 v
c 120 v
d 160 v
-
┘