jj_02_04_002v
005
De impedantie Z bedraagt:
a 1 Ohm
b 10 Kohm
c 100 Ohm
d 1 Kohm
-
001
Wat is de wikkelverhouding?
n primair heeft 20 windingen
n secundair heeft 500 windingen
-
002
Wat is de wikkelverhouding?
n primair heeft 9 windingen
n secundair heeft 3 windingen
-
003
Een ideale transformator heeft primair een wikkeling van 9 windingen en secundair een wikkeling van 3 windingen.
Op de secundaire wikkeling wordt een condensator van 90 pF aangesloten.
Op de primaire wikkeling meten we een capaciteit van:
a 270 pF
b 10 pF
c 810 pF
d 30 pF
-
004
Een luidspreker met een impedantie van 6 Ohm wordt via een aanpassingstransformator aangesloten op een versterker die belast moet worden met 600 Ohm.
De wikkelverhouding van de transformator moet zijn:
a 10 : 1
b 10.000 : 1
c 100 : 1
d 60 : 1
-
006
lemand wil een gloeilamp van 12V/10 W voeden uit het 230V net.
Er staan twee gelijke transformatoren ter beschikking van elk primair 115 V en secundair 6V/1A.
De juiste schakeling:
a schakeling 3
b schakeling 4
c schakeling 1
d schakeling 2
-
007
Iemand wil een gloeilamp van 6 V/10 W voeden uit het 230 V net.
Er staan twee gelijke transformatoren ter beschikking van elk primair 115 V
en secundair 6 V/1 A.
De juiste schakeling is:
a schakeling 4
b schakeling 3
c schakeling 1
d schakeling 2
-
008
Iemand wil een gloeilamp van 12V/10W voeden uit het 230V net.
Er staan twee gelijke trafo’s ter beschikking van elk primair 230V en secundair 6V/1A.
De juiste schakeling is:
a schakeling 3
b schakeling 2
c schakeling 1
d schakeling 4
-
009
De verliesvrije transformator is belast met een weerstand.
De stroom door de weerstand is:
a 3 A
b 6 A
c 0.75 A
d 1.5 A
-
010
Een dipoolantenne met een impedantie van 300Ω wordt met behulp van een transformator aangepast aan een coaxkabel van 75Ω.
De wikkelverhouding van de trafo is:
a 2/1
b 1/1
c 1.4/1
d 4/1
-
012
De impedantie primair ?
-
013
Een transformator heeft primair 2000 windingen en secundair 1000 windingen.
Indien de primaire spanning 230 volt bedraagt is de secundaire spanning:
a. 115 V
b. 55 V
c. 460 V
d. 155 V
-
011
De transformator heeft twee gelijke windingen.
De impedantie Z voor wisselstroom is:
a 100 ohm
b 400 ohm
c 200 ohm
d 50 ohm
-
015
Van de onderstaande ideale transformator is gegeven dat n1 het aantal windingen is van de primaire wikkeling en n2 het aantal windingen van de secundaire wikkeling is.
Op de primaire wikkeling wordt een spanning U1 aangelegd.
De spanning U2 aan de secundaire zijde bedraagt:
a U2 = n1/n2 x U1
b U2 = n2/n1 x U1
c U2 = √ n1/n2 x U1
d U2 = (n1/n2)2 x U1
-
016
Van een ideale transformator is gegeven, dat het aantal windingen van de primaire wikkeling gelijk is aan n1 en het aantal windingen van de secundaire wikkeling gelijk is aan n2.
De wikkelverhouding N = n1/n2.
Aan de ingang van de transformator wordt een vermogen van 91 toegevoerd.
Het beschikbare vermogen aan de uitgang P2 van de transformator wordt gegeven door de formule:
a P2 = P1
b P2 = N2 x P1
c P2 = 1/N x P1
d P2 = 1/N2 x P1
-
017
De tussen de aansluitklemmen P en Q van de transformator gemeten impedantie bedraagt:
a 1 ohm
b 100 ohm
c 1000 ohm
d 10000 ohm
-
┘
014 VERVALLEN >>>
-