Oscilleren = een rondgaande versterking die gelijk is aan 1.
Een oscillator bestaat uit een versterker waarvan een deel van het uitgangssignaal opnieuw in fase aan de ingang wordt geïnjecteerd.
De versterking noemen we A
A<1 de vesterker werkt NIET
A=1 de versterker werkt
A>1 de versterker raakt overstuurd
Figuur 1
Transistor (toepassing als oscillator)
┘
Hier wordt geen signaal versterkt
De transistor maakt hier deel uit van de oscillator
Figuur 2