001
De zelfinductie van een spoel is hoofdzakelijk afhankelijk van
a   de frequentie
b   de diameter van de spoel
c   de resonantiefrequentie
d   het kernmateriaal 
-
002
Een in een enkele laag gewikkelde spoel wordt vervangen door een spoel met een 2 maal zo grote diameter
De overige eigenschappen [ aantal windingen, bewikkelde lengte, kernmateriaal ] blijven gelijk
De zelfinductie wordt
a   2* zo groot
b   de helft
c   4* zo groot
d   8* zo groot 
031     Inductie
-
003
Een in enkele laag gewikkelde spoel wordt vervangen door een spoel die 10% langer is.
De overige eigenschappen (aantal windingen,diameter,kernmateriaal) blijven gelijk.
De zelfinductie is nu:
a   kleiner
b   10% groter
c   ongewijzigd
d   20% groter 
-
004
Een niet-ideale luchtspoel gedraagt zich voor frequenties, die zeer veel hoger zijn dan waarvoor hij is bedoeld, voornamelijk als een:
a   weerstand
b   condensator
c   spoel en condensator in serie
d   spoel met een lage Q 
-
005
Na het sluiten van de schakelaar S zullen de kernen elkaar:
 
a   voortdurend aantrekken
b   kortstondig afstoten
c   voortdurend afstoten
d   kortstondig aantrekken    
-
006
Een smoorspoel met een impedantie van 10 ohm heeft een ohmse weerstand van 8 ohm en wordt aangesloten op een sinusvormige wisselspanning van 10 volt.
Het gedissipeerde vermogen is:
A. 12,5 W
B. 10 W
C. 8 W 
D. 6 W 
-
007
Wederzijdse inductie wordt aangegeven met de volgende eenheid:
a   farad
b   siemens
c   coulomb
d   henry 
-
008
Onder elektromagnetische inductie wordt verstaan:
a   de aantrekkingskracht tussen twee electromagneten
b   het opwekken van een elektrische spanning in een spoel door een wiselend magnetisch veld
c   de aantrekkingskracht tussen twee stroomvoerende geleiders
d   de stroom die in een tranformator het magnetischee veld opwekt 
-
009
Van de spoel ligt de aftakking M in het midden.
Na het omschakelen van 1 naar 2 wordt het magnetisch veld:
 
a   4x zo groot
b   2x zo groot
c   4x zo klein
d   2x zo klein 
-
010
De coéfficiént van zelfinductie (L) van een spoel is hoofdzakelijk afhankelijk van:
a   het aantal windingen
b   de frequentie
c   de weerstand van de draad
d   het isolatiemateriaal van de draad 
-
011
Door een spoel loopt een wisselstroom. 
De kern van de spoel wordt te warm.
De oorzaak is:
a   de isolatie is te dun
b   de kern is opgebouwd uit lamellen
c   de kern is van massief ijzer
d   de spoel bevat te veel windingen 
-
012
Het aantal wikkelingen van een in enkele laag gewikkelsd spoel wordt verdubbeld
De overige eigenschappen ( bewikkelde lengte. diameter. kernmateriaal ) blijven ongewijzigd
De zelfinductie wodt ongeveer
a   de helft
b   2 keer zo groot
c   4 keer zo groot
d   8 keer zo groot 
┘