Stromen , spanningen en impedantie.
LUICIUR CIVVIL
Voor spoelen geldt:
U = 90graden voor op I
XLt = XL1 + XL2 3+7=10Ω
Lt=L1+L2 6 + 14 = 20 µH
ULt = I x XLt dus I=ULt/XLt 10/10=1 A.
De 1 Ampère loopt door L1 en L2 SERIE
UL1=IL1xXL1 1x3= 3V
UL2=IL2xXL2 1x7= 7V
Samen weer 10 V
Z=U/It Z=10/1= 10 Ω
De spanning U is hetzelfde, maar de stromen anders.
Mogen net als weerstanden behandeld worden.
LUICIUR CIVVEL
Voor condensatoren geldt:
I = 90graden voor op U
XC1 = 1/ [2xpixfxC1] =53.1 KΩ
XC2 = 1/ [2xpixfxC2] =22.7 KΩ .
samen = 75.8 KΩ .
I=U/Rt 10/75.8 K= 132 µA.
UC1= ItxXC1= 132exp-6 x 53.1exp3 = 7 Volt
UC2= It xXC2= 132exp-6 x 22.7exp3 = 3 Volt
Samen weer 10 Volt.
Z= U / It = 10 / 132exp-6 =75.8 KΩ .
Ct=C1+C2 30+70=100 nF.
I=U/XC = 10/ 16exp3 = 625 µA.
Z= U / It = 10 / 625exp-6 =16 KΩ.
=16 KΩ.
LUICIUR
Voor weerstanden geldt:
U = in fase met I
Rt=R1+R2 3+7=10 Ω.
U = I x R ,dus I=U/R 10/10=1A.
De 1 Ampère loopt door R1 en R2 SERIE
UR1=IR1 x R1 1 x 3= 3V
UR2=IR2 x R2 1 x 7= 7V
Samen weer 10 V
Z = U / II Z=10/1= 10 Ω.
De Spanning U is hetzelfde, maar de stromen anders.
I1=U1/R1 10/10= 1 A
I2=U2/R2 10/5 = 2 A
I3=U3/R3 10/20= 0.5 A
It = 3.5 A
Z=U/It Z=10/3.5= 2.86 Ω
Figuur 1
Figuur 2
Figuur 3
Figuur 4
Figuur 5
Figuur 8
Figuur 7
Figuur 6
Figuur 9
Figuur 10
Figuur 11
Figuur 12
Figuur 13
Figuur 14
┘
┘
CV = 1/ ( 1/C1 + 1/C2 ) =21 nF