jj_1_01_004v
001
Hoe bepaalt men in een wisselstroomschakeling de spanning als men de weerstand en de stroom kent?

a   U = I / R
b   U = R · I
c   U = R +I
d   U = R / I

-
002
Hoe bepaalt men in een wisselstroomschakeling de weerstand als men de spanning en de stroom kent?

a   R = I / U
b   R = U / I
c   R = U + I
d   R = U · I

-
003
Hoe berekent men in een gelijkstroomschakeling de stroom als men de weerstand en de spanning kent?

a   I = R · U
b   I = U / R
c   I = R / U
d   I = P / U

-
004
Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 0,15 A in deze schakeling?

a   180

b   20

c   40

d   80


-
005
Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 0,30 A in deze schakeling?

a   80

b   10

c   20

d   40


-
006
Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 1 A in deze schakeling?

a   24

b   3

c   6

d   12


-
007
Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 2 A in deze schakeling?

a   12

b   1,5

c   3

d   6


-
008
Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 3 A in deze schakeling?

a   8

b   1

c   2

d   4


-
009
Hoeveel is de stroom in de schakeling als men een weerstand van 4800
plaatst over een spanningsbron met een klemspanning van U = 120 V?

a   576 mA
b   57.6 mA
c   250 mA
d   25 mA

-
010
Hoeveel is de stroom in de schakeling als men een weerstand van 480
plaatst over een spanningsbron met een klemspanning van U = 120 V?

a   5,76 A
b   576 mA
c   2,5 A
d   250 mA

-
011

Door een weerstand loopt een stroom van I ampère.
De spanning over deze weerstand is evenredig met:

a   x I
b   I2
c   1/I
d   I

-
012

De beweging van elektronen onder invloed van een elektrische spanning heet:

a   capaciteit
b   weerstand
c   EMK
d   stroom

-
013

De Wet van Ohm luidt als volgt:

a   stroomsterkte =spanning x weerstand
b   spanning = stroomsterkte x weerstand
c   weerstand = stroomsterkte x spanning
d   spanning = stroomsterkte x weerstand = 1

-
014

De Wet van Ohm voor wisselspanning kunnen we als volgt in woorden weergeven:

a   stroomsterkte = impedantie x spanning
b   impedantie = spanning / stroomsterkte
c   impedantie = spanning x stroomsterkte

-
015

Gegeven:
R = 5 Ω
U = 10 V

Gevraagd:
I

-
016

Gegeven:
R1 = 20 ohm
R2 = 40 ohm

Gevraagd :
geleidbaarheid bij parallel schakelen.

-