01
http://www.iwab.nu/jj_01_01_004v_012.html
http://www.iwab.nu/N-01-01-004-vr-004.html
De beweging van elektronen onder invloed van een elektrische spanning heet:
a capaciteit
b weerstand
c EMK
d stroom
Spanning is de oorzaak van stroom , mits je een gesloten circuit hebt
02
http://www.iwab.nu/jj_01_01_010v_005.html
Met de capaciteit (Ah) van een batterij of accu wordt bedoeld
a het maximaal te leveren vermogen
b het produkt van de EMC en de kortsluitstroom
c het produkt van de elekrriscxhe spanning en de maximaal te leveren stroomsterkte
d het produkt van de afgenomen stroom en de tijd dat deze stroom kan worden geleverd
Q=Ixt
03
http://www.iwab.nu/jj_01_02_002_005.html
De batterijen zijn geheel geladen.
De schakelaars S1 en S2 worden gelijktijdig gesloten.
Na 48 uur zijn beide batterijen gelijktijdig uitgeput.
De capaciteit (Ah) van de batterij in schakeling X is:
04
http://www.iwab.nu/H1-106.html
Op een volledig geladen accu van 12 volt wordt een lampje aangesloten van 12 V/6 W.
Na 24 uur is de accu uitgeput.
De accu heeft een capaciteit van:
a 6 W
b 12 Ah
c 72 Ah
d 144 W
P = U x I
I = P / U = 6 / 12 = 0.5 A
Q = I x t
0.5A x 24h = 12 Ah
05
http://www.iwab.nu/jj_01_01_008v_003.html
Bij 12v en een strrom van 1A wordt gedurende 1 minuut een enegie opgenomen van
=
Hoeveel elektrische energie is verbruikt gedurende 1 minuut bij een stroom van 1 ampère en een gelijkspanning van 12 volt?
a 12 Ws
b 5 Ws
c 720 Ws
d 89640 W
1 minuut = 60 sec
I = 1 A
U = 12 V
P = U x I
P = 12 * 1 = 12W
E = P * t
E = 12 * 60 = 720
06
http://www.iwab.nu/008_003.html
Bij een spanning van 6V en een stroom van 1A wordt gedurende 1 minuut een energie opgenomen van:
a 360 Ws
b 6 Ws
c 60 Ws
d 1 Ws
E = P * t
P = U * I = 6*1 = 6 Watt
t = 1 minuut = 60 sec.
E = P * t = 6 * 60 = 360 Ws
07
http://www.iwab.nu/008_004.html
Er is 1 KWh energie beschikbaar.
Een 100 watt lamp kan hiermee gevoed worden gedurende:
a 0.1 uur
b 100 uur
c 1 uur
d 10 uur
E = P * t
t= E/P
t= 1KW / 100 =10 uur
09
http://www.iwab.nu/H2-249.html
Een weerstand waarvan de weerstandswaarde sterk toeneemt bij toenemende temperatuur, is een:
a niet vergelijkbaar met die in schakeling Y, omdat de spanningen verschillend zijn
b gelijk aan die in schakeling Y
c groter dan die in schakeling Y
d kleiner dan die in schakeling Y
X
I = P / U = 12/24 = 0.5 = 500 Ma
Q = I x t = 0.5 * 48 = 24 Ah
Y
I = P / U = 12/48 = 0.25 = 250 mA
Q = I x t = 0.25 * 48 = 12 Ah
08
http://www.iwab.nu/jj_02_01_001_v_005.html
De karakteristiek van een metaalfilmweerstand is:
a NTC-weerstand
b PTC-weerstand
c Metaalfilmweerstand
d Koolweerstand
10
http://www.iwab.nu/024-004.html
De lengte van een koperdraad wordt verdubbeld en de doorsnede gehalveerd.
De weerstand is dan:
a 8x zo groot
b 4x zo groot
c onveranderd
d 2x zo klein
Stel
L=40 A=4
de rho = constant (dus 1)
R = 40/4 = 10
L wordt 80 A wordt 2
R = 80/2 = 40
40/10 = 4 keer groter
11
http://www.iwab.nu/024-012.html
De lengte van een koperdraad wordt gehalveerd en de doorsnede verduibbeld.
De weerstand is dan:
a 2x zo klein
b 4x zo klein
c 8x zo klein
d 16x zo klein
Stel
L=40 A=4
de rho = constant (dus 1)
R = 40/4 = 10
L wordt 20 A wordt 8
R = 20/8= 2.5
2.5 /10 = 1/4 keer groter
is 4keer kleiner
12
http://www.iwab.nu/024-011.html
Een ronde koperdraad met een diameter van 1 mm en een lengte van 1 meter wordt gelijkmatig uitgetrokken tot een lengte van 2 meter.
De weerstand van de draad:
a blijft gelijk
b wordt gehalveerd
c wordt verdubbeld
d wordt verviervoudigd
L wordt 2L // A wordt de helft
Stel L=10 // A= 4 geeft R = 2.5
Nu L =20 // A = 2 geeft R = 10
Verschil 10/2.5 = 4 keer groter
13
http://www.iwab.nu/004_003.html
De vervangingsweerstand is
a 4.5 KΩ
b 4 KΩ
c 5 KΩ
d 3.5 KΩ
De bovenste 2 weerstanden in serie dus Rt = R1 + R2
3K+3K = 6K totale weerstand in de bovenste lijn
Deze staat parallel met de middelste van 3K ,Rv = 1/ ( 1/ R1 + 1 /R2 )
dus Rt = 1(1/6+1/3)= 2K
Deze staat dan weer in serie met de onderste Rt = R1 + R2
3K, samen 5K
14
http://www.iwab.nu/004_004.html
Drie weerstanden worden parallel geschakeld.
De waarden zijn 10 15 en 30 Ohm.
De vervangingsweerstand is:
a 7,5 Ω
b 55 Ω
c 5 Ω
d 18,3 Ω
1 / [ 1/10 + 1/15 + 1/30 ] = 5 Ω
15
http://www.iwab.nu/004_005.html
De vervangingsweerstand is
a 2.5 Ω
b 10 Ω
c 40 Ω
d 5 Ω
10 en 10 parallel wordt 5
2 van 5 in serie = 10 Ohm
Rt = <1/ (1/10 + 1/10 )> + <1/ (1/10 + 1/10 )> = 5+5 = 10 Ohm
16
http://www.iwab.nu/H8_038.html
De inwendige weerstand van de ampèremeter bedraagt 1ohm.
De stroom door de weerstand R is gelijk aan:
a. 11/10 A
b. 10/11 A
c. 10 A
d. 1A
Rt = R + Ri = 10 + 1 = 11 Ohm
I = U / Rt =10/11 A
17
http://www.iwab.nu/jj_01_01_001v_007.html
Vier goede isolatoren zijn
a papier – glas – lucht – aluminium
b glas – lucht – plastic – porselein
c glas – lucht – koper –porselein
d plastic – rubber – hout – koolstof
18
http://www.iwab.nu/002_021.html
Door een weerstand loopt een stroom.
Hierdoor ontstaat over deze weerstand een spanning van 12 V.
De stroom wordt viermaal zo groot gemaakt.
De spanning wordt dan:?
a 24 V
b 12 V
c 48 V
d 3 V
Stel: R = 4 Ω
I = U / R = 12 / 4 =3 A
3A wordt 12 A [is 4 keer zo groot}
U = I x R = 12 x 4 = 48 V [is 4 keer zo groot]
--------------------------------------------------------------------------------
U = I x R
12 = 1I x R
U = 4I x R >>>de spanning wordt 4x hoger
U = 4 x 12 = 48 V
19
http://www.iwab.nu/002-061.html
Door een weerstand loopt een stroom van I ampére.
De spanning over deze weerstand is evenredig met:
a √I
b I2
c 1 / I
d I
U=I*R
Als de stroom omhoog gaat, gaat de spanning omhoog
Als de stroom omlaag gaat, gaat de spanning omlaag
20
http://www.iwab.nu/H2-189.html
Bij toenemende temperatuur zal:
Bij een NTC neemt de weerstand af dus U2 zal lager zijn
Er is dus een hogere spanning U1 - wanneer de aangelegde spanning gelijk blijft
21
http://www.iwab.nu/002_027.html
Bij welke waarde van R levert de spanningsbron de maximale stroom?
A. 100 Ω
B. 50 Ω
C. 10 Ω
D. 0 Ω
Nu is de stroom 10 / 50 = 0.2 A = 200 mA
Als de weerstand R vergroot wordt, wordt de stroom altijd kleiner.
Dus bij 0 Ohm is de stroom maximaal.
22
http://www.iwab.nu/002-069.html
In de schakeling is de stroom
a 0.5 A
b 1 A
c 1.5 A
d 2 A
Ut = U1 + U2 -2 + 4 = 2 V
Rt = R1 + R2 1 + 3 = 4 Ohm
I = U / R 2 / 4 = 0.5 A
23
http://www.iwab.nu/004-012.html
De waarde van R2 is drie maal zo groot als die van R1
De stroom door R1 is
a 150 mA
b 200 mA
c 450 mA
d 400 mA
R1 : R2 = 1 : 3 ( samen 4 )
STROOM
Ir1 : Ir2 = 3 : 1
Ir1 = ¾ x 600 mA = 450 mA
Ir2 = ¼ x 600 mA = 150 mA
600 mA
24
http://www.iwab.nu/007_023.html
De maximale toelaatbare stroom die continu door een 10 Watt weerstand van 100 Ohm mag lopen is
a √0.1 A
b 0.01 A
c 1 A
d 0.1 A
P = I2 * R
I2 = P / R
I2 = 10 / 1000 = 0.01 A
I = √0.01 A = 0.1 A
25
http://www.iwab.nu/002-036.html
De stroom | door de weerstand R is:
a 5 mA
b 20 mA
c 8 mA
d 10 mA
Rt = R1 + R2
Rv = 1/ [ 1/R1 + 1/R2 ]
Rt = 2 + 2 + [ 1/ (1/2 +1/2) = 5 Kohm
It = Ut / Rt = 50 / 5K = 10 mA
10 mA over 2 weerstanden die even groot zijn geeft 5 mA
26
http://www.iwab.nu/002_020.html
De spanning tussen X en Y is:
a 30 V
b 10 V
c 8 V
d 20 V
2K en 2K parallel geeft samen 1K
In serie 2K +1K + 1K = 4K
I = U / Rt = 40 / 4K = 10 mA
U = I * R = 10mA * 1K = 10 v
27
http://www.iwab.nu/002-038.html
http://www.iwab.nu/jj_03_01_001v_003.html
De stroom I = 84 mA.
De stroom door R is:
a 63 mA
b 48 mA
c 21 mA
d 36 mA
De bovenste weerstanden vervangen
10+ {1/(1/10+1/10)} = 15 Ohm
De onderste weerstanden
10+10 = 20 OhmRt = 1/(1/15+1/20) = 8.6 Ohm
U=I*R = 84 mA * 8.6 = 0.72 V
I door de bovenste is U/R 0.72V/ 15 Ohm = 48 mA
I door de onderste is U/R 0.72 V/ 20 Ohm = 36 mA
Samen weer de aangelegde stroom = 84 mA
28
http://www.iwab.nu/002-039.html
De stroom die de batterij levert is:
a 12 A
b 1,33 A
c 1,2 A
d 0,4 A
Rv 37/3 = 9 Ohm
Rt = R1 + R2
Rt = 1 + 9 = 10 Ohm
I = U / Rt = 12/10 = 1.2 A
29
http://www.iwab.nu/H2_087.html
Om de maximale toelaatbare vermogensdissipatie van een weerstand te verhogen, kan men het beste:
a het oppervlak van de weerstand zo klein mogelijk maken
b de weerstandswaarde zo groot mogelijk maken
c de weerstandswaarde zo klein mogelijk maken
d het oppervlak van de weerstand zo groot mogelijk maken
Hoe groter het opp., hoe meer koeling, denk maar aan een koelplaat...
30
http://www.iwab.nu/H2_143.html
Om de maximaal toelaatbare vermogensdissipatie van een weerstand te verhogen,
kan men het beste de:
a. weerstand NTC-eigenschappen geven
b. weerstand PTC-eigenschappen geven
c . weerstand op een koelplaat monteren
d. weerstand in een glazen lichaam opsluiten
De koelplaat neemt een deel van de warmte van de weerstand over
31
http://iwab.nu/062_001.html
http://www.iwab.nu/jj_08_01_001v_001.html
Een gloeilamp van 24 V // 50 mA wordt aangesloten op een spanning van 60 V
De juiste waarde van de voorschakelweerstand is
a 1800 Ω
b 480 Ω
c 720 Ω
d 1200 Ω
Rv = (Ub-Um)/Im
Rv = [60 - 24] / 50mA = 720 Ohm
32
http://www.iwab.nu/062_004.html
Een gloeilamp van 12V//200mA wordt met behulp van een voorschakelweerstand aangesloten op een spanning van 24V
De juiste waarde van de voorschakelweerstand is
a 24 Ohm
b 36 Ohm
c 60 Ohm
d 12 Ohm
12V/200mA geeft een R van de lamp = 60 Ohm
24V/200mA geeft de RT = 120 Ohm
Rt = Rm + Rv
Rv = Rt - Rm = 120-60 = 60 Ohm
---------------------------------------------------------------------------------
R = U / I
R = 12 / 200m = 60 Ohm
33
http://www.iwab.nu/jj_01_01_008v_001.html
De Wattseconde is de eenheid van
a kracht
b arbeid
c tijd
d vermogen
E = P x t
Enegie in Joules
Ws = P x t
Arbeid = vermogen x tijd
a afbeelding 4
b afbeelding 1
c afbeelding 3
d afbeelding 2
U = I x R
R = U / I
Als de stroom toeneemt.
neemt de spanning toe
34
http://www.iwab.nu/008_002.html
http://www.iwab.nu/009-002.html
Er is een hoeveelheid energie beschikbaar van 360 Ws.
Hier brandt een lampje dat 1 W opneemt:
a 1 seconde
b 360 seconden
c 6 seconden
d 60 seconden
E = 360 Ws
P = 1 W
E = P x t
t = E / P
t = 360 / 1 = 360 sec
35
http://www.iwab.nu/jj_01_01_008v_005.html
Electrische energie wordt uitgedrukt in:
a ampèreseconde
b volt-seconde
c wattseconde
d ohm-seconde
Ws = P x t
36
http://www.iwab.nu/002_023.html
De spanning over de weerstand van 100 ohm:
a 6 V
b 12 V
c 3 V
d 4 V
Rt = 50 + 50 plus 1/(1/50+50)+(1/100)= 150 ohm
I = U/R = 18/150= 120 mA
Over de eerste weerstand U=I*R = 120mA*50 = 6V
Over de rest ook 6V en 6V
┘
37
http://www.iwab.nu/002-034.html
De spanning over R2 = 60 volt.
De spanning U is:
a 90 V
b 150 V
c 100 V
d 96 V
U2 = 60 V
R2 = 300 ohm
I2 = U2/R2 = 60/200 = 0.3 A = 300 mA
It = 300 mA
Rt = R1 + R2 = 300 + 200 = 500 Ohm
Ut = Rt * It = 500 x 300 mA = 150 V
DATA BASE
Sectie 1a
┘