frequentie = 1 periode/ gedeeld door de tijdsduur (periodetijd).
f = 1/ periodetijd
f = de frequentie in Hz.
Hz = sinus
f = p/ s
P/s = het aantal perioden per seconde.
Van 1 Hz. naar veel Khz.
Figuur 4
Frequentie
┘
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Wat is de frequentie ?
Wat is de periode tijd ?
f = p/s = 3/1 = 3Hz
De periode tijd:
f = 1/t >>> t=1/f = 1/3 = 333ms
Wat is de frequentie?
Wat is de periode tijd?
f = p/t
f = frequentie
p = aantal perioden
t = tijd
f =p/t = 3/0,5 = 6Hz
De periodetijd
t = 1/f = 166.67ms
Figuur 5
Figuur 6
┘