-
Vragenboek  Novice Licence
001

Een radiozendamater met een N-registratie mag in de 70-cm band:

a   alleen telegrafie uitzendingen doen
b   alleen telefonie uitzendingen doen
c   zowel telefonie als telegrafie uitzendingen doen


-
Hoofdstuk  12     NATIONALE EN INTERNATIONALE REGELGEVING AMATEURDIENST
002

Een geregistreerde radiozendamateur gebruikt zijn amateurstation als een onbemand relaisstation.
Dit is:

a   nooit toegestaan
b   uitsluitend toegestaan met een vergunning van Agentschap Telecom    
c   altijd toegestaan


-
003

Een radiozendamateur beluistert een radioverbinding tussen twee andere radiozendamateurs.
Het (her)uitzenden van de opgevangen informatie is:

a   toegestaan, als deze informatie betrekking heeft op technische onderzoekingen
b   zonder meer toegestaan
c   nooit toegestaan


-
004

De ITU regio I, waartoe Nederland behoort, omvat de volgende gebieden

a   alleen Europa
b   alleen Europa. Afrika en enkele Aziatische landen
c   alleen de CEPT landen


-
005

Het is de radiozendamateur ten alle tijden toegestaan het amateurstation te gebruiken om informatie uit te zenden:

a   van commerciële aard
b   die betrekking heeft op amateurstations
c   van derden (niet-radiozendamateurs)


-
006

Een radiozendamateur maakt vanuit de auto een verbinding op 2 meter.
Tot zijn schrik merkt hij dat hij een zakelijke afspraak niet kan nakomen.
Hij vraagt aan de radiozendamateur met wie hij verbinding heeft dit telefonisch  door ie geven.
Dit is:

a   toegestaan
b   toegestaan als de zakelijke relatie ook radiozendamateur is
c   niet toegestaan


-
007

Definitie zendvermogen:
Het door de direct met [...X...] te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over éen periode van de hoogfrequente uitgangswisselspanning tijdens het maximum van de omhullende (Peak Envelope Power).
Op de plaats van [...X...] moet staan:

a. de antenne-inrichting
b. het radiozendapparaat
c. het ontvangapparaat



-
008

De ITU regio II omvat het volgende gebied

a   Afrika
b   Europa
c   Amerika
d   Azie


-
009

Tijdens uitzendingen op frequenties, waarop de Amateurdienst met een secundaire status is toegestaan, is de radiozendamateur verplicht:

a   altijd voorrang te verlenen aan diensten die een gelijke status hebben als de Amateurdienst
b   altijd voorrang te verlenen aan diensten met een primaire status
c   altijd voorrang te verlenen aan andere diensten met een secundaire status



-
010

Het voor een radiozendamateur met een N-registratie toegestane zendvermogen in de 2-meter amateurband is:

a   120 W
b   25 W
c   400 W


-
011

Een radiozendamateur werkt op een amateurfrequentie waarop de Amateurdienst met een secundaire status is toegelaten.
De radiozendamateur is verplicht om gedurende de uitzendingen:

a   altijd voorrang te verlenen aan professionele diensten met een secundaire status
b   altijd voorrang te verlenen aan diensten met een primaire status
c   in het geval hij storing veroorzaakt bij een andere gebruiker, zijn uitzendingen altijd te staken


-
012

Volgens de"gebruikersbepalingen" wordt onder het zendvermogen van een FM-zender verstaan:

a   het door de antenne effectief uitgestraalde vermogen
b   het aan de eindtrap geleverde gelijkstroomvermogen
c   het door de zender afgegeven hoogfrequentvermogen


-
013

Juist is:

a   de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een
     F- of N-registratie worden gebruikt met een zendvermogen van 25 W
b   de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een F-registratie
     worden gebruikt met een zendvermogen van 30 W
c   de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een
     F- of N-registratie worden gebruikt met een zendvermogen van 120 W


-
014

In de "gebruikersbepalingen" wordt onder het radiostation verstaan, een of meer radiozendapparaten:

a   met de daartoe behorende antenne-inrichtingen, noodzakelijk voor het op een
     locatie uitvoeren van een radiocommunicatiedienst in de zin van artikel 1.19 van
     het Radioreglement
b   met de daarbij behorende ontvang- en antenne-inrichtingen
c   die op het vaste adres staan opgesteld


-
015

Bij onderzoek naar aanleiding van een klacht blijkt dat uw amateurzender storing veroorzaakt in een mobilofoonkanaal van de politie.
De Minister van Economische Zaken is in dit geval bevoegd:
1 het amateurapparaat in beslag te nemen en op uw kosten te vernietigen.
2.een geheel of gedeeltelijk zendverbod op te leggen.
Juist is?

a   alleen 1
b   zowel 1 als 2
c   alleen 2


-
016

De Amateurdienst wordt uitgeoefend door bevoegde personen:
1.   die geïnteresseerd zijn in de radiotechniek
2.   met uitsluitend een persoonlijk oogmerk en zonder geIdelijke interesse
Wat is juist ?

a   bewering 1 en bewering 2
b   alleen bewering
c   alleen bewering 2


-
017

Definitie zendvermogen:
Het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over één periode van de hoogfrequente uitgangswisselspanning tj”dens ( ... X ... )
(Peak Envelope Power).
Op de plaats ( ... X ... ) moet staan:

a   het gemiddelde van de omhullende
b   het maximum van de omhullende
c   het minimum van de omhullende


-
018

Gedurende een uitzending dient de radiozendamateur zijn roepletters:

a   alleen op verzoek van het tegenstaiion te vermeldenn
b   niet te vermelden
c   tenminste 1 x per 5 minuten te vermlden


-
019

WeI combinatie van mogelijkheden mag de radio-amateur doen met een N-registratie?

a   zendvermogen; 400 W / frequentie 28 MHz
b   zendvermogen :  25 W / frequentie 145 MHz
c   zendvermogen; 120 W / frequentie 145 MHz


-
020

Definitie zendvermogen:
Het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over een periode van de ( ... X ... ) tijdens het maximum van de omhullende (Peak Envelope Power).
Op plaats [...X...] moet staan:

a   laagfrequente uitgangswisselspanning
b   hoogfrequente ingangswisselspanning
c   hoogfrequente uitgangswisselspanning


-
021

Een zendamateur zendt uit in de klasse van uitzending J3E (EZB).
Het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over één periode van de hoogfrequent uitgangswisselspanning tijdens het maximum van de omhullende, bedraagt 100 watt.
Volgens de "gebruikersbepalingen" is het zendvermogen:

a   400W
b   100W
c   200W


-
022

Volgens het Internationale Radioreglement is radiocommunicatie tussen amateurstations van verschillende landen:

a   alleen toegestaan als in het internationale amateuroverleg hierover een overeenkomst is bereikt
b   verboden indien de administratie van één der betrokken landen heeft laten weten hiertegen bezwaar te hebben
c   alleen toegestaan voor amateurs die hebben aangetoond teksten in morseschrift correct met de hand te kunnen
    seinen en correct op het gehoor te kunnen ontvangen


-
028

De wetgever onderscheidt registratie in de categorieen F en N voor het doen van onderzoekingen door radiozendamateurs.
Dit onderscheid bepaalt uitsluitend de toegestane:

a   frequentiebanden en zendvermogens
b   zendvermogens en klassen van uitzending
c   klassen van uitzending en de status op de toegewezen banden


-
029

De radioamateur wordt in het Internationale Radioreglement gedefinieerd als:
Bewering 1.
een persoon die radiotechniek toepast met geldelijk oogmerk en zonder persoonlijk  gewin.
Bewering 2:
een bevoegd persoon die geïnteresseerd is in radiotechniek, uitsluitend met een persoonlijk oogmerk en zonder geldellijke interesse.
Wat is juist?

a   alleen bewering 1
b   alleen bewering 2
c   bewering 1 en bewering 2



-
030

Tijdens uitzendingen op frequenties, waarop de Amateurdienst met een secundaire status is toegestaan, is de radiozendamateur verplicht:

a   altijd voorrang te verlenen aan andere diensten met een secundaire status
b   altijd voorrang te verlenen aan diensten met een primaire status
c   altijd voorrang te verlenen aan diensten die een gelijke status hebben als de Amateurdienst


-
031

De wetgever onderscheidt registratie in de categorieen F en N voor het doen van onderzoekingen door radiozendamateurs.
Dit onderscheid bepaalt uitsluitend de toegestane:

a   frequentiebanden en zendvermogens
b   zendvermogens en klassen van uitzending
c   klassen van uitzending en de status op de toegewezen banden


-
032

De radioamateur wordt in het Internationale Radioreglement gedefinieerd als:
Bewering 1.
een persoon die radiotechniek toepast met geldelijk oogmerk en zonder persoonlijk  gewin.
Bewering 2:
een bevoegd persoon die geïnteresseerd is in radiotechniek, uitsluitend met een persoonlijk oogmerk en zonder geldellijke interesse.
Wat is juist?

a   alleen bewering 1
b   alleen bewering 2
c   bewering 1 en bewering 2


-
033

Een radiozendamateur in de categorie N zendt uit op 145,798 MHz.
Dit is:

a   toegestaan
b   niet toegestaan
c   toegestaan met F3E als klasse van uitzending


-
034

Een geregistreerde radiozendamateur gebruikt zijn amateurstation als een onbemand relaisstation.
Dit is:

a   altijd toegestaan
b   uitsluitend toegestaan met een vergunning van Agentschap Telecom
c   nooit toegestaan\


-
035

In de algemene bepalingen van de Telecommunicatiewet komt de volgende definitie voor:
"( - X -): eigenschap van apparaten, om op bevredigende wijze in hun elektromagnetische omgeving te kunnen functioneren zonder zelf elektromagnetlsche storingen te veroorzaken die ontoelaatbaar zijn voor alles wat zich in die omgeving bevindt."
In plaats van ( - X -) staat:

a   elektromagnetische comptabiliteit
b   elektromagnetische stoorongevoeligheid
c   elektromagnetische toegankelijkheid


-
036

De radiozendamateur moet:

a   kunnen vaststellen met welk zendvermogen de zendinrichting werkt
b   in staat zijn vast te stellen dat het door de antenne uitgestraalde zendvermogen
     niet wordt overschreden
c   er voor zorgdragen dat het toegestane zendvermogen niet wordt overschreden


-
037

Een radiozendamateur met een N-registratie installeert een onbemand packetradiostation in de 70 cm amateurband.
Dit is:

a   uitsluitend toegestaan, indien de zender automatisch kan worden uitgeschakeld
b   toegestaan
c   niet toegestaan


-
038

Gedurende een uitzending dient de radiozendamateur zijn roepletters:

a   alleen op verzoek van het tegenstation te vermelden
b   niet te vermelden
c   ten minste éénmaal per 5 minuten te vermelden


-
039

Welke combinatie van mogelijkheden mag de radiozendamateur met een N-registratie gebruiken?

a   zendvermogen:  25 W; frequentie: 145 MHz
b   zendvermogen:  400 W; frequentie: 28 MHz
c   zendvermogen: 120 W; frequentie: 145 MHz


-
040

Een radiozendamateur met een N-registratie heeft een zelfbouw 2-meter zender met een zendvermogen van maximaal 60 watt.
Het gebruik van deze zender door de N-geregistreerde is:

a   zonder beperkingen toegestaan
b   niet toegestaan
c   alleen toegestaan als het zendvermogen wordt verminderd tot ten hoogste 25 W


-
041

Een radiozendamateur met een N-registratie mag:

a   op 446,500 MHz zenden met een vermogen van 25 W
b   op 433,400 MHz zenden met een vermogen van 50 W
c   op 433,000 MHz zenden met een vermogen van 25 W


-
042

Een radiozendamateur met een N-registratie wil uitzenden op 144,990 MHz in de klasse van uitzending F1A en een bandbreedte van 1,2 kHz.
Dit frequentiegebruik is:

a   toegestaan
b   alleen toegestaan onder toezicht van een radiozendamateur met een F-registratie
c   niet toegestaan


-
043

Tijdens een amateurradio-uitzending moet de radiozendamateur er voor zorgdragen dat:

a   de grenzen van de hem toegewezen frequentiebanden en het toegestane zendvermogen niet worden overschreden
b   de zendfrequentie zo stabiel mogelijk is
c   het maximum zendvermogen niet wordt overschreden


-
044

Een geregistreerde radiozendamateur koopt een tweedehands mobilofoon,  werkend in de band 146 - 174 MHz.
Hij wijzigt het frequentiebereik in 144 - 172 MHz.
Net gebruik van dit apparaat is:

a   toegestaan, mits hij zich aan de gebruikersbepalingen amateurfrequentiegebruik houdt
b   niet toegestaan
c   alleen toegestaan als de eindtrap van de zender is verwijderd


-
045
Een geregistreerde radiozendamateur gebruikt zijn amateurstation als een onbemand relaisstation.
Dit is:

a   nooit toegestaan
b   uitsluitend toegestaan met een vergunning van Agentschap Telecom    
c   altijd toegestaan


-
046

Het gebruik van amateurtelevisie met een bandbreedte van 6 MHz is toegestaan:

a   in alle frequentiebanden met uitzondering van de 30-meter band
b   vanaf 144 MHz en hoger
c   vanaf 430 MHz en hoger


-
047

Een radiozendamateur maakt vanuit de auto een verbinding op 2 meter. Tot zijn schrik merkt hij dat hij een zakelijke afspraak niet kan nakomen.
Hij vraagt aan de radiozendamateur met wie hij verbinding heeft dit telefonisch door te geven.
Dit is:

a   toegestaan als de zakelijke relatie ook radiozendamateur is
b   niet toegestaan
c   toegestaan


-
048

Het gebruik van amateurtelevisie met een bandbreedte van 6 MHz is toegestaan:

a   vanaf 430 MHz en hoger
b   in alle frequentiebanden met uitzondering van de 30-meter band
c   vanaf 144 MHz en hoger


-
049

Een zender, welke werkt in de band 144-148 MHz en 100 watt kan leveren, wordt te koop aangeboden.
Mag een radiozendamateur met een N-registratie deze apparatuur gebruiken?

a   ja, mits hij zich aan de gebruikersbepalingen houdt
b   alleen als de eindtrap is gedemonteerd
c   alleen als de niet toegestane frequenties zijn geblokkeerd


-
050

De communicatie tussen amateurstations mag qeen berichten bevatten:

a   met opmerkingen van persoonlijke aard
b   ten behoeve van of voor derden
c   van gering belang


-
051

De radiozendamateur mag het amateurstation gebruiken voor het uitzenden van:

a   informatie die betrekking heeft op het amateurstation
b   versleutelde informatie
c   opmerkingen van commerciéle aard


-
052

Juist is:

a   de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een F-registratie  worden gebruikt met een
     zendvermogen van 30 W
c   de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een F- of N-registratie worden gebruikt met een
     zendvermogen van 25 W
c   de 50 MHz frequentieband mag door de radiozendamateur met een F- of N-registratie worden gebruikt met een
     zendvermogen van 120 W


-
053

Het is de radiozendamateur in alle gevallen toegestaan het amateurstation te gebruiken om informatie uit te zenden:

a   die versleuteld is
b   van commerciéle aard
c   die betrekking heeft op amateurstations


-
054

Een radiozendamateur laat voor een georganiseerd radioamateur-peilevenement zijn zender werkend achter in het bos.
Dfit is :

a   toegestaan
b   niet toegestaan
c   uitsluitend toegestaan als hiervoor toestemming van Agentschap Telecom is verkregen


-
055

Een radiozendamateur in de categorie N zendt uit op 145,798 MHz.
Dit is:

a   toegestaan met F3E als klasse van uitzending
b   toegestaan
c   niet toegestaan


-
056

Binnen het kader van de ameurdienst is de Nederlandse radiozendamateur bevoegd:

a   uitzendingen te doen ten behoeve van de begeleiding van sportmanifestaties
b   technische onderzoekingen te doen op frequentiebanden die daarvoor zijn aangewezen
c   technische onderzoekingen te doen met persoonlijk oogmerk en met geldelijke interesse


-
057

Een radiozendamateur zendt een signaal uit met een brandbreedte van 2200 kHz.
Dit is:

a   alleen toegestaan in amateurbanden vanaf 430 MHz en hoger
b   in geen enkele amateurband toegestaan
c   in de 2-meter amateurband toegestaan


-
058

In de "gebruikersbepalingen" wordt onder het radiostation verstaan, een of meer radiozendapparaten:

a   die op het vaste adres staan opgesteld
b   met de daartoe behorende antenne-inrichtingen, noodzakelijk voor het op een locatie uitvoeren van een
     radiocommunicatiedienst in de zin van artikel 1.19 van het Radioreglement
c   die op het vaste adres staan opgesteld


-
059

Een zendamateur zendt uit in de klasse van uitzending J3E (EZB).
Het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over één periode van de hoogfrequent uitgangswisselspanning tijdens het maximum van de omhullende, bedraagt 100 watt.
Volgens de "gebruikersbepalingen" is het zendvermogen:

a   100W
b   200W
c   400W


-
060

Een radiozendamateur werkt op een amateurfrequentie waarop de Amateurdienst met een secundaire status is toegelaten.
De radiozendamateur is verplicht om gedurende de uitzendingen:

a   altijd voorrang te verlenen aan professionele diensten met een secundaire status
b   in het geval hij storing veroorzaakt bij een andere gebruiker, zijn uitzendingen altijd te staken
c   altijd voorrang te verlenen aan diensten met een primaire status


-
061

Een radiozendamateur met een N-registratie mag:

a   op 433,000 MHz zenden met een vermogen van 25 W
b   op 433,400 MHz zenden met een vermogen van 50 W
c   op 446,500 MHz zenden met een vermogen van 25 W


-
062

Een geregistreerde radiozendamateur koopt een tweedehands mobilofoon,  werkend in de band 146 - 174 MHz.
Hij wijzigt het frequentiebereik in 144 - 172 MHz.
Het gebruik van dit apparaat is:

a   niet toegestaan
b   alleen toegestaan als de eindtrap van de zender is verwijderd
c   toegestaan, mits hij zich aan de voorschriften en beperkingen houdt


-
063

Een geregistreerde radiozendamateur:

a   moet in staat zijn om te bepalen of de uitzendingen binnen de toegelaten frequentieband plaatsvinden
b   is er voor verantwoordelijk dat de grenzen door de uitzendingen op de hem  toegewezen frequentiebanden niet worden overschreden
c   moet in staat zijn nauwkeurig te bepalen op welke frequentie de uitzendingen plaatsvinden


-
064

Een zender werkt met een klasse van uitzending F3E (FM).
Het gemiddelde vermogen dat door de eindtrap aan de antenne-inrichting wordt afgegeven bedraagt 8 watt.
Volgens de "gebruikersbepalingen" is het zendvermogen:

a   1W
b   8W
c   4W


-
065

Een radiozendamateur met een N-registratie wil uitzenden op 144,990 MHz in de klasse van uitzending F1A en een bandbreedte van 1,2 kHz.
Dit frequentiegebruik is:

a   alleen toegestaan onder toezicht van een radiozendamateur met een F-registratie
b   niet toegestaan
c   toegestaan


-
066

In de "gebruikersbepalingen" wordt onder het radiostation verstaan, een of meer radiozendapparaten:

a   die op het vaste adres staan opgesteld
b   met de daartoe behorende antenne-inrichtingen, noodzakelijk voor het op een
     locatie uitvoeren van een radiocommunicatiedienst in de zin van artikel 1.19 van het Radioreglement
c   met de daarbij behorende ontvang- en antenne-inrichtingen


-
067

De roepletters moeten worden uitgezonden:

a   bij het begin aan aan het einde van elke uitzending ten minste twee maal en
     tijdens de uitzending één maal per 5 minuten.
b   bij het begin en aan het einde van elke uitzending ten minste één maal; en tijdens
     de uitzending één maal per 5 minuten.
c   bij het begin en aan het einde van elke uitzending ten minste één maal en tijdens
     de uitzending één maal per  minuten


-
068

Het zendvermogen van een zender is instelbaar van 1 tot 50 wat.
De zender kan werken van 144-148 MHz.
Mag een radiozendamateur met een N-registratie dit apparaat gebruiken?

a   nee
b   alleen als de niet toegestane frequenties zijn geblokkeerd
c   ja, mits hij binnen de grenzen van zijn N-bevoegdheid blijft


-
069

De radiozendamateur moet:

a   in staat zijn vast te stellen dat het door de antenne uitgestraalde zendvermogen niet wordt overschreden
b   er voor zorgdragen dat het toegestane zendvermogen niet wordt overschreden
c   kunnen vaststellen met welk zendvermogen de zendinrichting werkt


-
070

Een radiozendamateur beluistert een radioverbinding tussen twee andere radiozendamateurs.
Het (her)uitzenden van de opgevangen informatie is:

a   toegestaan, als deze informatie betrekking heeft op technische onderzoekingen
b   zonder meer toegestaan
c   nooit toegestaan


-
071

Een radiozendamater met een N-registratie mag in de 70-cm band:

a   alleen telegrafie uitzendingen doen
b   alleen telefonie uitzendingen doen
c   zowel telefonie als telegrafie uitzendingen doen


-
072

Volgens de"gebruikersbepalingen" wordt onder het zendvermogen van een FM-zender verstaan:

a   het aan de eindtrap geleverde gelijkstroomvermogen
b   het door de antenne effectief uitgestraalde vermogen
c   het door de zender afgegeven hoogfrequentvermogen


-
073

In de "gebruikersbepalingen" wordt onder het radiostation verstaan:

a   een of meer radiozendapparaten met uitzondering van radiozendapparaten die niet op het vaste adres staan opgesteld
b   een of meer radiozendapparaten met de daarbij behorende ontvangers
c   een of meer radiozendapparaten met de daartoe behorende antenne-inrichtingen


-
074

Een radiozendamateur ondervindt storing van een radiostation dat niet bevoegd is met hem radioverbindingen te maken.
Om dit station hierover te informeren brengt de radiozendamateur hiermee een radioverbinding tot stand.
Dit is:

a   niet toegestaan
b  toegestaan als de amateurdienst in die frequentieband een secundaire status heeft
c   toegestaan als de amateurdienst in die frequentieband een primare status heeft


-
075

Het zendvermogen van een zender is instelbaar van 1 tot 50 wat. De zender kan werken van 144-148 MHz.
Mag een radiozendamateur met een N-registratie dit apparaat gebruiken?

a   alleen als de niet toegestane frequenties zijn geblokkeerd
b   nee
c   ja, mits hij binnen de grenzen van zijn N-bevoegdheid blijft


-
076

Een amateurzender werkt met de klasse van uitzending F3E en een bandbreedte van 16 kHz.
Volgens de "gebruikersbepalingen" mag deze zender niet werken op

a   145,995 MHz
b   145,160 MHz
c   144,016 MHz


-
077

Een radiozendamateur met een N-registratie heeft een zelfbouw 2-meter zender die een zendvermogen kan afgeven van maximaal 50 watt.
Het gebruik van deze zender door de N-geregistreerde is:

a   alleen toegestaan als het zendvermogen is verminderd tot ten hoogste 25 W
b   niet toegestaan
c   alleen toegestaan als het zendvermogen is verminderd tot 30 W


-