Vragenboek  Novice Licence
001

HF-signalen zijn over lange afstand veelal onderhevig aan snelle fading.
Dit wordt veroorzaakt door onregelmatigheid van:

A. de demping in de D-laag
B. reflecties op de zee-oppervlakte
C. de reflecties in de F-laag


-
002

De golflengte van een signaal, dat gereflecteerd wordt door de F-laag, kan zijn:

A. 10 m
B. 1 m
C  10 cm


-
Hoofdstuk  07     PROPAGATIE en FREQUENTIESPECTRUM
003

De afstand, waarover in de 2meterband een verbinding gemaakt kan worden, wordt soms sterk vergroot door:

a   veel stof in de lucht
b   buiging in de luchtlagen van verschillende temperatuur
c   een relatief hoog aantal zonuren per dag


-
004

Onder troposfeer wordt verstaan het gedeelte van de atmosfeer boven het aardoppervlak:

a   tussen 120 en 500 km hoogte
b   tussen 80 en 120 km hoogte
c   tussen zee-niveau en ongeveer 10 km hoogte


-
006

Overdag is een noord-zuid radioverbinding over 10.000 km vrijwel steeds mogelijk op:

a   3,5 MHz
b   7MHz
c   14MHz


-
007

Fading of sluiering van radiogolven beneden 30 MHz ontstaat doordat:

a   de absorptie van de D-laag afneemt met toenemende frequentie
b   ze langs meer dan één pad de ontvangantenne bereiken   
c   de D-laag alleen overdag aanwezig is en deze de radiogolven grotendeels absorbeert


-
008

Fading in HF-banden [3-30Mhz] kan worden veroorzaakt door

a   het toepassen ven een te klein zendvermogen
b   twee in lengte verschillende propagatiewegen
c   regengebieden tussen zender en ontvanger


-
009

De hoogste laag in de ionosfeer is:

A. de E-laag
B. de D-laag
C. de F-laag


-
010

De voortplanting van radiogolven over grote afstand in de 2-meter band is vooral afhankelijk van:

a   het aantal zonnevlekken
b   de temperatuurverdeling in de onderste luchtlagen
c   de stand van de zon


-
011

De bruikbaarheid van de 28 MHz band voor intercontinentaal radioverkeer is het grootst:

a   's nachts, gedurende een periode van een minimum aantal zonnevlekken
b   overdag, gedurende een periode van een maximum aantal zonnevlekken
b   overdag, gedurende een periode van een minimum aantal zonnevlekken


-
012

Radiogolven met een frequentie van 10 MHz kunnen worden teruggekaatst in de:

a   troposfeer
b   stratosfeer
c   ionosfeer


-
013

Regelmatige veranderingen in de ionosfeer ten gevolge van zonnevlekkenactiviteit treden op in een cyclus van:

a   11 dagen
b   11 jaren
c   11 maanden


-
014

Overdag is een noord-zuid radioverbinding over 10.000 km vrijwel steeds mogelijk op:

a   14 MHz
b   28 MHz
c   7 MHz


-
015

HF-signaIen zijn over lange afstand veelal onderhevig aan snelle fading.
Dit wordt veroorzaakt door onregelmatigheid van:

a   de reflecties in de F-laag
b   reflecties op de zee-oppervlakte
c   de demping in de D-laag


-
016

HF-signaIen zijn over lange afstand veelal onderhevig aan snelle fading.
Dit wordt veroorzaakt door onregelmatigheid van:

a   de reflecties in de F-laag
b   reflecties op de zee-oppervlakte
c   de demping in de D-laag


-
017

Elektromagnetische golven met een frequentie van ongeveer 1,8 MHz:

a   worden gereflecteerd als gevolg van temperatuurinversie
b   geven bij afstanden van meer dan 500 km in het algemeen 's nachts een betere ontvangst dan overdag
c   zijn uitermate geschikt om afstanden van meer dan 10.000 km te overbruggen


-
018

Na inval van de schemering zijn signalen van ver verwijderde zenders op de 80-meter band sterker omdat:

a   de D-laag is verdwenen
b   de D-laag dikker is geworden
c   de F-laag is gestegen


-
019

Onder troposfeer wordt verstaan het gedeelte van de atmosfeer boven het aardoppervlak:

a   tussen 120 en 500 km hoogte
b   tussen 80 en 120 km hoogte
c   tussen zee-niveau en ongeveer 10 km hoogte


-