104

Een koperdraad wordt voldoende hoog en vrij opgehangen als antenne.
Een kant eindigt op een isolator.
De andere kant van de antenne heeft tov aarde een lage impedantie voor een zendsignaal indien de koperdraad lengte elektrisch gelijk is aan:

a  
¼ golflengte
b   1/8 golflengte
c   ½ golflente
d   1 golflengte
H 06
Antennes en transmissielijnen