H02 2 Componenten 000-100
H02 2 Componenten 101-200
H02 2 Componenten 201-300
┘
101
De stroomversterking van PNP- en NPN-transistoren zal bij toenemende frequentie
ä afnemen
b toenemen
c gelijk blijven
d eerst afnemen en daarna weer toenemen
-
102
De ingangen X en Y worden voorzien van de hier geschetste signalen.
Het uitgangssignaal Q:
a signaal 2
b signaal 3
c signaal 1
d signaal 4
-
103
Voor de uitgang Y geldt:
a. tabel 2
b. tabel 4
c. tabel 1
d. tabel 3
-
104
Dit is een:
a NIET-schakeling (inverter)
b NEN-poort (NAND)
c EN-poort (AND)
d OF-poort (OR)
-
105
Voor de transistor geldt: Ube = -0.5 V
De zenerspanning is 2 V.
De spanning U is:
a -1,5 V
b -2,5 V
c 0 V
d -6 V
-
106
De weerstanden R1 en R2 zorgen voor:
a vaste voorspanning
b tegenkoppeling
c automatische voorspanning
d ontkoppeling
-
107
De waarde van Rb is:
a 120 KΩ
b 200 KΩ
c 10 KΩ
d 170 KΩ
-
108
ln een in klasse A ingestelde LF-pentode-versterker geldt:
stelling 1: het schermroosfer is positief ten opzichte van de kathode.
stelling 2: het vangrooster is positief ten opzichte van de kathode.
Wat is juist:
a. beide stellingen
b. geen van beide stellingen
c. alleen stelling 1
d. alleen stelling 2
-
109
Q1, Q2, Q3, Q4 en Q5 zijn:
a. P-kanaal veldeffecttransistoren
b. PNP transistoren
c. N-kanaal veldeffecttransistoren
d. NPN transistoren
-
110
Juist is?
a Q=1; R=1; T=1
b Q=1; R=0; T=0
c Q=0; R=1; T=1
d Q=0; R=0; T=1
-
111
In de schakeling komt +5 V overeen met logisch 1 en 0 V met logisch 0.
a tabel 3
b tabel 2
c tabel 1
d tabel 4
-
112
Voor de uitgang Y geldt:
a tabel 4
b tabel 1
c tabel 3
d tabel 2
-
113
Deze waarheidstabel, waarin Q de uitgang is, behoort bij een:
a (OR) OF-poort
b (NOR) NOF-poort
c (NAND) NEN-poort
d (AND) EN-poort
-
114
De volgende pinaansluiting geeft aan dat de transistor een FET is:
a S-G-D
b V-C-C
c E-B-C
d P-I-E
-
115
Het vermogen dat de transistor dissipeert is ongeveer:
a 30 mW
b 60 mW
c 35 mW
d 25 mW
-
116
Als schakelaar S1 gesloten wordt zal de lamp:
a uitgaan
b gaan branden
c blijven branden
d gaan knipperen
-
117
De schakeling werkt als oscillator.
Stelling 1: De kring is afgestemd op de tweede harmonische van het kristal.
Stelling 2: Het kristal werkt praktisch in parallel-resonantie.
Wat is juist?
a 1
b 1 en 2
c geen
d 2
-
118
Juist is:
a X=1 Y=0
b X=1 Y=1
c X=0 Y=0
d X=0 Y=1
-
119
Juist is:
a X=1 Y=1
b X=0 Y=0
c X= 1 Y-0
d X=0 Y=1
-
120
Door de wikkeling van een luchtspoel loopt een gelijkstroom.
Hierdoor ontstaat een magnetisch veld:
a alleen buiten de spoel
b zowel binnen als buiten de spoel
c alleen in de spoel als er een ijzerkern is aangebracht
d alleen binnen de spoel
-
121
Ingang S gaat over van logisch 0 naar logisch 1.
Uitgang Q:
a blijft 1
b gaat van 1 naar 0
c gaat van 0 naar 1
d blijft 0
-
122
Een varicap wordt vaak gebruikt voor:
a het regelen van de versterking
b het moduleren van een FM zender
c het gelijkrichten van de netspanning
d signaaldetectie in een AM-ontvanger
-
123
Ingang P gaat van 1 naar 0.
Uitgang X:
a blijft 0
b blijft 1
c gaat van 0 naar 1
d gaat van 1 naar 0
-
124
Van de transistor is de hfe = 100.
Welke bewering is juist?
a U1 = 0,1V U2 = 0.1 V en hebben dezelfde fase
b U1 = 0 V U2 = 10 V
c U1 = 0,1 V U2 = 0.1 V en hebben tegengestelde fase
d de ingangsspanning is te klein om enig effect te hebben op U1 en U2
-
125
Voor de schakeling geldt:
a U2 is kleiner dan U1en in tegenfase met U1
b U2 is groter dan U1en in tegenfase met U1
c U2 is kleiner dan U1en in fase met U1
d U2 is groter dan U1en in fase met U1
-
126
Het magnetische veld van een mf-spoel veroorzaakt hinder in nabijgelegen componenten.
De beste remedie hiertegen is om deze spoel:
a in te gieten in kunsthars
b zonder spatie te wikkelen
c aan één zijde te aarden
d te voorzien van een aluminium bus
-
127
Een verliesvrije condensator is aangesloten op een sinusvormige spanning.
Welke bewering is juist?
a de condensator neemt het dubbele vermogen op bij verdubbeling van de capaciiteit
b de condensator neemt het dubbele vermogen op bij verdubbeling van de spanning
c de condensator neemt geen vermogen op
d de condensator neemt bij een bepaalde frequentie maximaal vermogen op
-
128
Juist is:
a Q=1 P=1
b Q=0 P=1
c Q=0 P=0
d Q=1 P=0
-
129
Een frequentieverdrievoudiger met een transistor wordt gestuurd met een frequentie f.
In de collectorstroom zijn de volgende frequenties aanwezig:
a f en 1/3f
b f en 3f
c 1/3f en 3f
d f en 1/2f
-
130
Een variac is in principe een autotransformator.
De knop van de variac wordt zodanig gedraaid dat n1=100 windingen en n2=200 windingen.
U1 is dan:
a 48 V
b 240 V
c 60 V
d 80 V
-
131
Dit blokschema toont een:
a productdetector
b PLL-schakeling
c amplitude modulator
d digitale VFO
-
133
De spanning U heeft een frequentie van 1 MHz.
Om spoel Y af te schermen van het magnetische veld van spoel X dient men:
a een ijzerkern aan te brengen in de spoel X
b een ijzerkern aan te brengen in beide spoelen
c spoel X in een koperen buis te plaatsen
d een koperkern aan te brengen in spoel Y
-
134
Een niet-ideale luchtspoel gedraagt zich voor frequenties, die zeer veel hoger zijn dan waarvoor hij is bedoeld, voornamelijk als een:
a. spoel met een lage Q-factor
b. spoel en condensator in serie
c. condensator
d. weerstand
-
135
Een condensator met aansluitdraden gedraagt zich voor frequenties in het UHF-bereik voornamelijk als een:
a.parallelkring
b.condensator met veel verlies
c.weerstand
d.spoel
-
136
Een geheugen voor binaire getallen bestaat uit:
a delers
b exclusieve OF-poorten
c optellers
d flipflops
-
132
De sperspanning van een normale siliciumdiode is:
a tussen de 0.4 en 2V
b groter dan 10V
c kleiner dan 0.4V
d tussen de 2V en de 10V
-
137
Welke van de getekende grafieken stelt het weerstandverloop van een NTC-weerstand voor?
a. A
b. B
c. C
d. D
-
138
De elektrische veldlijnen van een opgeladen condensator verlopen volgens:
a A
b B
c C
d D
-
139
Een achttien-deler kan men:
a samenstellen met een zes-deler en een drie-deler
b niet samenstellen
c samenstellen mat twee negen-delers
d samenstellen met een tien-deler en een acht-deler
-
140
Wat is juist?
a Q = 1 R = 1 T = 1
b Q = 1 R = 0 T = 0
c Q = 0 R = 1 T = 1
d Q = 0 R = 0 T = 1
-
141
Deze karakteristiek heeft betrekking op:
A. een diode
B. een PNP transistor
C. een weerstand
D. een spanningsbron
-
142
De Ia – Ug karakteristiek van een radiobuis geeft het verband aan tussen de:
A. roosterstroom en de anodestroom
B. roosterstroom en de kathodestroom
C. roosterspanning en de anodestroom
D. roosterspanning en de anodespanning
-
143
Om de maximaal toelaatbare vermogensdissipatie van een weerstand te verhogen,
kan men het beste de:
A. weerstand NTC-eigenschappen geven
B. weerstand PTC-eigenschappen geven
C. weerstand op een koelplaat monteren
D. weerstand in een glazen lichaam opsluiten
-
143
Om de maximaal toelaatbare vermogensdissipatie van een weerstand te verhogen,
kan men het beste de:
A. weerstand NTC-eigenschappen geven
B. weerstand PTC-eigenschappen geven
C. weerstand op een koelplaat monteren
D. weerstand in een glazen lichaam opsluiten
-
144
De weerstand tussen de gate en de source van een veldeffecttransistor in een laagfrequent schakeling is:
A. het grootst in gemeenschappelijke gate schakeling
B. het grootst in gemeenschappelijke drain schakeling
C. het grootst in gemeenschappelijke source schakeling
D. onafhankelijk van de schakeling
-
145
De weerstand Rk zorgt voor de:
A. wisselstroom-ontkoppeling
B. wisselstroom-tegenkoppeling
C. impedantie-aanpassing
D. gelijkstroom-instelling
-
146
De hoogfrequent-verliezen van een condensator zijn het kleinst indien als diëlektricum wordt toegepast:
a polystyreen
b keramiek
c mica
d lucht
-
147
Dit is een schema van een :
a laagdoorlaatfilter
b modulator
c hoogdoorlaatfilter
d verschilversterker
-
148
Wat is juist?
a X=0 Y=1
b X=0 Y=0
c X=1 Y=1
d X=1 Y=0
-
149
De juiste uitgangsspanningen X en Y zijn:
a X= +24V Y= 0V
b X= -12C Y= 0V
c X= -12V Y= +24V
d X= 0V Y= 12V
-
150
De waarheidstabel , waarbij Q de uitgang is , behoort bij een:
a of (OR) poort
b en (AND)poort
c nen(NAND)poort
d nof(NOR)poort
-
151
Variabele condensatoren worden gevormd door twee geleiders met daartussen een diëlektricum.
Ze worden veelal toegepast voor:
a het regelen van de dilectrische constante
b afstemming en afregeling
c het regelen van de zelfinductie
d het laten na-ijlen van de stroom op de spanning
-
152
De transistor is niet in verzadiging.
De 100 ohm weerstand wordt vervangen door een weerstand met een 3x zo kleine waarde.
Het opgenomen elektrisch vermogen in die weerstand:
a blijft gelijk
b wordt 9x zo klein
c wordt 3x zo klein
d wordt 3x zo groot
-
153
De karakteristiek van een metaalfilmweerstand is:
a 3
b 1
c 4
d 2
-
154
Door een spoel met een zelfindictie van 0.2 henry loopt een sinusvormige wisselstroom van 2 A.
De frequentie van de wisselstroom s 70/2π Hz.
De spanning over de spoel is:
a 25 V
b 20 V
c 56 V
d 40 V
-
155
Het door de schakeling opgenomen vermogen is:
a 2 W
b 10 W
c 1,6 W
d 2,8 W
-
156
De uitgangsspanning U is:
a -36 V
b -24
c -12 V
d 0 V
-
157
Juist is:
a. Q=1; R=0; S=1; T=0
b. Q=0; R=1; S=1; T=0
c. Q=1; R=0; S=1; T=1
d. Q=1; R=1; S=0; T=1
-
158
Ingang Y kan zowel logisch 1 als logisch 0 zijn.
Uitgang Q is:
a. 0
b. niet-Y
c. Y
d. 1
-
159
De gelijkspanning tussen rooster en kathode van de triode wordt bepaald door de:
a ontkoppelcondensator Ck
b roosterlekweerstand Rg
c anodestroom en kathodeweerstand Rk
d rooster-kathodecapaciteit
-
160
Een niet-ideale spoel is voor te stellen door:
a vervangingsschema 4
b vervangingsschema 1
c vervangingsschema 2
d vervangingsschema 3
-
161
De weerstand Rk zorgt voor de:
a impedantie-aanpassing
b wisselstroom-tegenkoppeling
c gelijkstroom-instelling
d wisselstroom-ontkoppeling
-
162
Ingang P gaat over van 0 naar 1.
Uitgang Z:
a blijft 1
b gaat van 1 naar 0
c blijft 0
d gaat van 0 naar 1
-
163
De waarheidstabel, waarin Q de uitgang is, behoort bij een:
a EN-poort (AND)
b OF-poort (OR)
c NEN-poort (NAND)
d NOF-poort (NOR)
-
164
In de versterker is een siliciumtransistor toegepast.
De meest geschikte waarde voor de collectorweerstand is:
a 10 kΩ
b 3.9 kΩ
c 39 kΩ
d 1 kΩ
-
165
Wat is juist?
a X=0 Y=0
b X=0 Y=1
c X=1 Y=0
d X=1 Y=1
-
166
Gegeven is de Id-Ugs karakteristiek van een FET.
Bij Ug = -1V is de steilheid:
a 12 mA/V
b 8 mA/V
c 4 mA/V
d 0,8 mA/V
-
167
Stelling 1:
De anode-roostercapaciteit van een triode is veel kleiner dan van een penthode.
Stelling 2:
De elecronenstroom in een triode loopt van het rooster naar de anode.
Wat is juist:
a 1 en 2
b 1
c geen
d 2
-
168
De karakteristiek van een metaalfilmweerstand is
a
b
c
d
-
169
In de Ia-Ua karakteristiek van een triode geeft het verband tussen:
a anodestroom en anodespanning
b roosterstroom en anodespanning
c roosterstroom en roosterspanning
d anodestroom en roosterspanning
-
170
Een wederzijdse inductie wordt aangegeven met de volgende eenheid:
a farad
b siemens
c hertz
d henry
-
171
In de onderstaande figuur is het schema van een transistorversterker schakeling weergegeven.
De transistor is ideaal verondersteld.
De spanning over de weerstand Rc is:
a 0.2 V
b 5.4 V
c 9.8 V
d 20 V
-
172
In de onderstaande figuur is het schema van een transistorversterker schakeling weergegeven.
De transistor is ideaal verondersteld.
De waarde van de weerstand Rb is gelijk aan:
a 2 Kohm
b 5 Kohm
c 195 Kohm
d 245 Kohm
-
173
De waarde van de weerstand Ra is gelijk aan:
a 0.5 Kohm
b 1 Kohm
c 3.25 Kohm
d 3 Kohm
-
174
De versterkingsfactor van een buis wordt bepaald door:
a de grootte van de anodespanning bij een constante anodestroom
b de verhouding tussen anodespanning variatie en roosterspanning variatie bij constante anodestroom
c de verhouding tussen de negatieve roosterspanning en de anodespanning variatie bij een bepaalde anodestroom
d de verhouding van de anodestroom en de negatieve roosterspanning
-
175
De uitstraling van harmonischen door een zender kan worden verminderd door:
a als oscillator een kristaloscillator te gebruiken
b de voedingsspanning van de eindtrap zeer goed af te vlakken
c de instelling van de eindtrap zoveel mogelijk in klasse C re zetten
d de tankkring van de eindtrap als pi-filter uit te voeren
-
176
Een condensator bestaat uit twee gelijke platen ieder met een oppervlak van S cm2 en een onderlinge afstand van d cm.
Tussen de platen bevindt zich een materiaal met een relatieve dielectrische constante dc.
De capaciteit van deze condensator is evenredig met:
a dc x s / d
b dc x d / S
c dc x S / d2
d d x S / dc
-
177
De getekende schakeling stelt het vervangingsschema voor van een:
a transistor
b transformator
c kwartskristal
d smoorspoel
-
178
In de figuur is een triode in een versterker-schakeling opgenomen.
De weerstand Rk verzorgt:
a de wisselstroom-ontkoppeling
b de wisselstroom-tegenkoppeling
c de impedantie aanpassing
d de gelijkstroom instelling
-
179
Het vectordiagram heeft betrekking op:
a een serieschakeling van een condensator en een weerstand
b een condensator
c een serieschekeling van een spoel en een weerstand
d een spoel
-
180
Het schema stelt een hf-verstertrap voor.
De ingangsspaanning UI is gegeven.
Hoe verloopt de collectorstroom IC?
a
b
c
d
-
181
In de figuur is een serieschakeling van een weerstand en een condensator getekend, aangesloten op een sinusvormige spanning.
Het juiste vectordiagram is:
a
b
c
d
-
182
In de figuur is het schema van een versterker weergegeven.
De versterker heeft een rendement van 50%.
De spanning over de belastingsweerstand R bedraagt 36 V.
De aan de collector toegevoerde gelijkstroom is:
a 0.5 A
b 1 A
c 2 A
d 4 A
-
183
Spoelen van de eindtrap van een zender worden bij voorkeur gemaakt van:
a verzilverd koperdraad
b verkopert ijzerdraad
c vertind koperdraad
d aluminiumstrip
-
184
Temperatuur ongevoelige weerstanden worden gemaakt van:
a zilverdraad
b ijzerdraad
c koperdraad
d constantaandraad
-
185
Als in de schakeling de ondensator C wordt vervangen door een condensator met een veel kleinere capaciteitswaarde, is het effect:
a een grotere versterking vooral voor de laagste frequenties
b een grotere versterking vooral voor de hoogste frequenties
c een kleinere versterking vooral voor de laagste frequenties
d een kleinere versterking vooral voor de hoogste frequenties
-
186
De HF-verliezen van een condensator zijn het grootst indien als dielectricum wordt toegepast:
a keramiek
b papier
c polystyreen
d lucht
-
187
Door een lange spoel loopt een hf wissselstroom.
Een aluminium huls is in de lengterichting van een smalle luchtspleet voorzien, om de spoel geschoven en geaard.
Dit wordt gedaan om:
a het elektrisch en magnetisch veld af te schermen
b de zelfinductie te vergroten
c de magnetische veldlijnen te concentreren bij de luchtspleet
d alleen het elektrisch veld af te schermen
-
188
Wat is de juiste omschrijving voor de Wet van Ohm voor wisselspanning?
a stroomsterkte = impedantie x spanning
b impedantie = spanning / stroomsterkte
c stroomsterkte = impedantie / spanning
d impedantie = spanning x stroomsterkte
-
189
Bij toenemende temperatuur zal:
a U1 toenemenU2 afnemen
b U1 constant blijvenU2 afnemen
c U1 afgnemenU2 toenemen
d U1 constant blijvenU2 afnemen
-
190
Welke van de materialen heeft de minste elektrische verliezen bij hoge frequenties?
a pertinax
b polystyreen
c papier
d bakeliet
-
191
In de versterkertrap is een FET toegepast.
De waarde van Rs is:
a Rs = Ud / Id
b Rs = Ub / Id
c Rs = Ugs / Id
d Rs = Ugs-Ud / Id
-
192
Een buis is ingesteld in het werkpunt P.
De roosterspanning Ug is in de karakteristiek aangeduid.
De buisinstelling is:
a klasse A zonder roosterstroom
b klasse B zonder roosterstroom
c klasse B met roosterstroom
d klasse C met roosterstroom
-
193
Het vectordiagram behoort bij schakeling
a
b
c
d
-
194
Hier is een versterkertrap op 145 Mhz.
wat is juist?
a C1 = keramisch C2 = elektrolytisch
b C1 = kunssttof C2 = keramisch
c C1 = keramisch C2 = keramisch
d C1 = keramisch C2 = kunststof
-
195
De grafiek beschrijft het gedrag van:
a PNP transistor
b NPN transistor
c zenerdiode
d thrisistor
-
196
Een kenmerkende eigenschap van een zenerdiode is:
a de hoge weerstand in de doorlaatrichting
b de sterke lichtgevoeligheid in de sperrichting
c de negatieve weerstand in de doorlaatrichting
d de sterk toenemende stroom in de sperrichting
-
197
Voor de transistor geldt: Hfe = Ic/Ib = 100.
De stroom door de zenerdiode is ongeveer:
a 3 mA
b 5 mA
c 10 mA
d 15 mA
-
198
De FET is ingesteld in het werkpunt P.
De waarde van Rs is:
a 375 ohm
b 750 ohm
c 1 Kilo ohm
d 3 Kilo ohm\
-
199
Op de schakeling wordt een blokvormige spanning aangesloten.
Welk figuur stelt de uitgangsspanning U2 voor ?
a
b
c
d
-
200
Een veertien-deler kan men samenstellen uit:
a een vier-deler en een tien-deler
b een twee-deler en een zeven-deler
c zeven twee-delers
d twee zeven-delers
-