001
Een luchtcondensator bestaat uit 2 koperplaten
De oppervlakte van deze platen wordt 2 keer zo groot gemaakt
De capaciteit zal
a verdubbelen
b gelijk blijven
c 4x zo groot worden
d halveren
-
002
In een ideale condensator , aangesloten op een wisselspanningsbron, is het faseverschil tussen stroom en spanning:
a afhankelijk van de spanning
b afhankelijk van de frequentie
c afhankelijk van de stroom
d altijd 90 graden
-
003
Een condensator wordt gevormd door twee geleiders met daartussen een dielectricum.
De capaciteit wordt groter naarmate de:
a afstand tussen de geleiders vergroot wordt.
b dielectrische constante verlaagd wordt.
c afstand tussen de geleiders verkleind wordt.
d oppervlakte van de geleiders verkleind wordt.
-
004
De hoogfrequent-verliezen van een condensator zijn het kleinst indien als diëlectricum wordt toegepast:
a olie
b plastic folie
c papier
d lucht
-
005
De condensator van 1 µF wordt vervangen door een condensator van 2 µF.
De stroom die de meter dan uiteindelijk aanwijst is:
a 0 A
b 2 A
c 0,7 A
d 1 A
-
006
Een condensator met aansluitdraden gedraagt zich voor frequenties in het UHF-gebied voornamelijk als een:
a condensator met veel verlies
b weerstand
c parallelkring
d spoel
-
007
De versterkertrap werkt op 145 MHz.
Wat is juist?
a C1 is een kunststofcondensator C2 is een elektrolytische condensator
b C1 is een keramische condensator C2 is een elektrolytische condensator
c C1 is een elektrolytische condensator C2 is een keramische condensator
d C1 is een keramische condensator C2 is een keramische condensator
-
008
De condensator van 1 µF wordt vervangen door een condensator van 2 πF.
De stroom die de meter dan uiteindelijk aanwijst is:
a 1 A
b 0,7 A
c 0 A
d 2 A
-
009
Een condensator bestaat uit 2 gelijke platen ieder met een oppervlak van S cm2. en een onderlinge afstand van d cm.
Tussen de platen bevindt zich een materiaal met een relatieve dielektrische waarde van cr.
De capaciteit van deze condensator is evenredig met:
a crxS / d
b crxd / S
c crxS / d2
d dxS / cr
-
010
Een condensator van 1 microfarad heeft een lading van 12 microcoulomb.
Na het hieraan parallel schakelen ven een niet geladen condensator van 2 mirofarad wordt de spanning over beiden condensatoren:
a 4 v
b 6 v
c 12 v
d 18 v
-
011
Een condensator met een capaciteit van 1 microfarad is ongeladen.
Vervolgens wordt de consator geladen gedurende 1 milliseconde met een stroom van 1 milliampere.
De spanning over de condensator is dan:
a 1000 V
b 1 mV
c 0.001 mV
d 1 V
-
012
De condensatoren Cl en C2 zijn geladen tot een spanning van 100 volt.
Beide schakelaars worden nu tegelijkertijd gesloten en na 2 seconden weer geopend.
Hierna is:
a de spanning over Cl hoger dan die over C2
b de spanning over Cl gelijk aan die over C2
c de spanning over Cl lager dan die over C2
d de spanning over Cl en C2 nul
-
013
Een condensator bestaat uit twee evenwijdige platen.
Tussen de platen bevindt zich een materiaal met een diëlektrische constante van 2.
De capaciteit van deze condensator wordt 2 maal zo groot als:
a het diëlektrisch materiaal wordt verwijderd
b de oppervlakte van de platen 2 maal zo klein wordt
c de afstand tussen de platen 2 maal zo klein wordt
d de afstand tussen de platen 2 maal zo groot wordt
-
014
Een condensator bestaat uit twee evenwijdige platen.
Tussen de platen bevindt zich een materiaal met een relatieve diëlektrische constante van 2.
De capaciteit van deze condensator wordt 2 maal zo groot als:
a het diëlektrisch materiaal wordt verwijderd
b de oppervlakte van de platen 2 maal zo klein wordt
c de afstand tussen de platen 2 maal zo klein wordt
d de afstand tussen de platen 2 maal zo groot wordt
-
015
De temperatuurcoëfficiënt van een condensator heeft betrekking op de:
a verliezen
b capaciteit
c doorslagspanning
d maximaal toelaatbare frequentie
-
016
De condensator in de schakeling moet minstens geschikt zijn voor een spanning van:
a 50 V
b 75 V
c 100 V
d 150 V
-
017
In de praktijk wordt met de condensator:
a de tijdconstante ingesteld
b de weerstand ontkoppeld
c de afstemming ingesteld
d de kwaliteitsfactor ingesteld
-
┘
018
Een condensator wordt gevormd door twee geleiders met daartussen een dielectricum.
De capaciteit wordt kleiner naarmate de:
a afstand tussen de geleiders vergroot wordt.
b dielectrische constante verhoogd wordt.
c afstand tussen de geleiders verkleind wordt.
d oppervlakte van de geleiders vergroot wordt.
-
019
De dielectrische constante van lucht is ongeveer
a 2
b 0
c 4
d 1
-