001
002
003
004
069

Hoe groot is het uitgangsvermogen van de zender ?

a   100 W
b   25 W
c   50 W
d   200 W

-
070

De trafo levert 100 Watt
Us = 25 v
Hoe groot is de stroon I door de weerstand  ?

-
007
De weerstand wordt te heet !!!

Dit komt door:
A teveel zelfinductie
B teveel spanning
C teveel stroom

-
008
Het vermogen opgenomen door de weerstand , wordt 4x zo groot
wat doet de spanning ??
-
009
R = 1000 Ohm
P = 10 Watt
I = ?

-
010
011
012
013
007 Vermogen     P = U x I
014
015
R dissipeert 4 Watt
Het gedissipeerd vermogen van de hele schakeling is ?

-
016
In de schakeling zijn alle weerstanden 1000 ohm.
In R1 wordt 4 watt gedissipeerd.
Het vermogen in R2 is

a   0.5 W
b   1 W
c   2 W
d  4 W

-
017

In R1 wordt 25 Watt gedissipeerd

In de R2 wordt gedissipeerd?

a   25 W
b   100 W
c   12.5 W
d   50 W

-
018
Wanneer R1 kleinder wordt, dan zal de warmteontwikkelinmg in R2

a   gelijk blijven
b   toenemen
c   afnemen

-
019

Voor het meten van het door een zender opgenomen gelijkstroomvermogen wordt gebruik gemaakt van:

a   alleen een amperemeter
b   alleen een voltmeter
c   een amperemeter en een voltmeter
d   een ohmmeter

-
020

Een EZB-zender is belast met een kunstantenne [dummy load] en wordt met spraak gemoduleerd
De ingang van een oscillator is aangesloten op deze dummy load
De ingangsgevoeligheid van de oscilloscoop bedraagt 20 V/schaaldeel
De Peak Envelope Power [PEP] bedraagt

a 400 Watt
b 300 Watt
c 100 Watt
d  50 Watt

-
021

In R1 wordt 36 Watt aan warmte ontwikkeld
De warmte ontwikkeling in R2??

a   36 W
b   75 W
c     9 W
d   18 W

-
022

De maximale toelaatbare stroom die continu door een 10 Watt weerstand van 1000 Ohm mag lopen is

a  Ѵ10 A
b   0.01 A
c   1 A
d   0.1 A

-
023

De maximale toelaatbare stroom die continu door een 10 Watt weerstand van 100 Ohm mag lopen is

a  
0.1 A
b   0.01 A
c   1 A
d   0.1 A

-
024

Bij een voedingsspanning van 20Volt neemt een zendereindtrap 1 ampere op.
De dissipatie van de eindtrap is 10 Watt
Het door de eindtrap afgegeven vermogen is

a   10 W
b   20 W
c   15 W
d   30 W

-
025

De uitgang van een amateurzender is afgesloten met 50 Ohm
Op en oscilloscoop zien we hetvolgende beeld
De Peak Envelope Power [PEP] is

a   4 W
b   2 W
c   16 W
d   8 W

-
027
Een EZB zender wordt gestuurd met een dubbeltoon (1100Hz en 1900Hz, van gelijke ampltude).
De meter wijst 71 V aan.
De Peak Envelope Power (PEP) bedraagt:

a   71 W
b   150 W
c   100 W
d   50 W

-
028

De Peak Envelope Power (PEP) van deze gemoduleerde hf-spanning over een 75 Ohm belastingsweerstand is:
a   75 Watt
b   37.5 Watt
c   16.6 Watt
d   50 Watt

-
029

De belastingstroom varieert van 100 to 300 mA.
Het maximaal gedissipeerde vermogen door de zenerdiode is:

a   1  Watt
b   8 Watt
c   3 Watt
d   2 Watt

-
030

Van een zender nemen de laatste twee trappen een stroom op van respectievelijk 100 mA EN 1 A;
de voedingsspanning is 10 V.
Het rendement c van elke trap is 50%.
De versterking van de laatste trap is:

a   6 dB
b   10 dB
c   20 dB
d   3 dB

-
031

Een zendereindtrap heeft een rendement van 60%.
Bij een voedingsspanning van 10 V bedraagt de door de eindtrap opgenomen stroom 10 A.
De coaxkabel naar de antenne geeft een vermogensverlies van 30%.
Het aan de antenne afgegeven vermogen is:

a   18 W
b   28 W
c   112 W
d   42 W

-
 
032

Op een oscilloscoop, aangesloten op de uitgang van de zender, zien we het geschetste beeld.
De verticale gevoeligheid is 50 volt/div.
De belasting is 50 ohm.
Het afgegeven vermogen is dan ongeveer:

a   200 W
b   100 W
c     50 W
d     25 W

-
033

De transistor in de eindtrap van een zender neemt 2 ampère uit de voeding op.
Deze transistor wordt vervangen door een transistor welke in dezelfde schakeling 4 ampère opneemt.
Het rendement van de zender blijft gelijk.
Het uitgangsvermogen van de zender is dan:

a. 4x zo groot
b. even groot
c. 2x zo groot
d. 2x zo klein

-
034

Deze versterker heeft een spanningsversterking van 8 maal en de ingangsweerstand is 50
.
De vermogensversterking is:

a   8Ѵ 2 maal
b   64 maal
c   400 maal
d   8 maal

-
035

Om het opgenomen vermogen van de zender te meten gebruikt men een voltmeter en een ampèremeter.
Het opgenomen vermogen bedraagt:

a. 90 W
b. 95 W
c. 99,95 W
d. 100 W

-
036

In R1 wordt 36 watt gedissipeerd.
ln R2 wordt gedissipeerd:


a   72 W
b   18 W
c   144 W
d   36 W

-
037

Bij geopende schakelaar S dissiperen de weerstanden elk 50 watt.
Als de schakelaar S wordt gestoten, is het gedissipeerde vermogen:

a   200 W
b   400 W
c   100 W
d   50 W

-
038

ln de schakeling zijn alle weerstanden 100 Ohm.
ln R2 wordt een vermogen gedissipeerd van 1 watt.
ln R1 wordt een vermogen gedissipeerd van:

a   2 W
b   0,5 W
c   4 W
d   1 W

-
039

De belastingsstroom Ibel varieert van 100 tot 300 mA.
Het maximale gedissipeerde vermogen door de zenerdiode is:

a   2 W
b   3 W
c   1 W
d   8 W

-
040

De transistor is niet in verzadiging.
De 100
weerstand wordt vervangen door een weerstand met een 3 maal zo kleine waarde.
Het opgenomen elektrische vermogen in die weerstand:

a   wordt 3 maal zo groot
b   blijft gelijk
c   wordt 3 keer zo klein
d   wordt 9 keer zo klein

-
041

ln de weerstand R wordt een vermogen gedissipeerd van:

a. 20 W
b. 10 W
c. 80 W
d. 200 W

-
042

De uitgang van een zender is aangesloten op een belasting van 50
.
Verder zijn er de volgende gegevend bekend:
- de voedingsspanning is 12V.
- de opgenomen stroom is 4A.
- de stroom toegevoerd aan de eindtrap is 3 A.
- de stroom in de belastingsweerstand is 0.5A
Het afgegeven hoogfrequent zendvermogen bedraagt:

ä   12.5 W
b      48 W
c      25 W
d      36 W

-
043

Het uitgangsvermogen van  de zender is:

a   400 mW
b   2 W
c   4 W
d   200 mW

-
044

Deze wisselspanning wordt aangesloten op een weerstand van 10 ohm.
Het opgenomen vermogen is:

a   10 W
b   5 W
c   7.07 W
d   100 W

-
045

Om het opgenomen vermogen van de zender zo nauwkeurig mogelijk te meten , dient de weerstand van de respectievelijke meetinstrumenten te zijn:

a   A-meter hoog     V-meter laag
b   A-meter laag      V-meter hoog
c   A-meter hoog     V-meter hoog
d   A-meter laag      V-meter laag

-
 
046

De uitgang van een zender is aangesloten op een belastingsweerstand van 50 Ohm.
Verder zijn de volgende gegevens bekend:
-de voedinsspanning is 12 volt
-de opgenomen stroom is 4A
-de stroom toegevoerd aan de eindtrap bedraagt 3A
-de stroom in de belastingsweerstand is 0.5A
Het afgegeven hf-zendvermogen is:

a   12.5 W
b   25 W
c   48 W
d   36 W

-
047

Een sinusvormige wisselspanning met een Umax van 10 V, wordt aangesloten op een weerstand van 10 ohm.
Het opgenomen vermogen is:

a   5 W
b   10 W
c   7.07  W
d   100 W

-
048

In de weerstand R wordt een vermogen gedissipeerd van:

a   10 W
b   20 W
c   25 W
d   2 KW

-
049

Indien de stroom door een weerstand 3 maal zo groot wordt, wordt het in deze weerstand gedissipeerde vermogen:

a   9 maal zo klein
b   9 maal zo groot
c   3 maal zo klein
d   3 maal zo groot

-
050

De eindtrap van een AM zender heeft een piekvermogen bij 100% modulatie
(peak envelope power) van 200 watt.
Het draaggolfvemogen is dan:

a   200 watt
b   100 watt
d   50 watt
d   25 watt

-
051

In R3 wordt een vermogen gedissipeerd van 2 watt.
Hoe groot is het vermogen dat in de weerstand R1 gedissipeerd wordt?

a   2 W
b   4 W
c   8 W
d   16 W

-
052

De weerstand wordt vervangen door een weerstand met 3 maal zo kleine waarde.
Het opgenomen elektrische vermogen in de weerstand:

a   wordt 3 x zo groot
b   wordt 3 x zo klein
c   wordt 9 x zo klein
d   blijft gelijk

-
053

Een smoorspoel met een impedantie van 10 ohm wordt aangesloten op een sinusvormige wisselspanning van 10 volt.
De cos.fi tussen de spanning en de stroom is 0.707.
Het opgenomen vermogen is:

a   10 W
b   7.07 W
c   70.7 W
d   14.14 W

-
054

In de figuur is het vectordiagram weergegeven van de serieschakeling ven een weerstand R en een spoel L.
Het gedissipeerde vermogen is:

a   U x I
b   Ur x I
c   UL x I
d   U2 / R

-
055

Een zender eindtrap is afgesloten met een belastingsweerstand.
Het afgegeven hoogfrequent vermogen wordt bepaald door vermenigvuldiging van de waarden van meter aanwijzingen:

a   1 en 2
b   3 en 4
c   1 en 4
d   2 en 3

-
056

Bij welke waarde van R wordt maximaal vermogen aan deze weerstand geleverd?

a   25 ohm
b   50 ohm
c   100 ohm
d   500 ohm

-
057

Bij geopende schakelaar S dissipeert de weerstand 100 watt.
De weerstand heeft een aftakking op het midden.
Als de schakelaar S wordt gesloten, is het gedissipeerde vermogen:

a   50 W
b   100 W
c   200 W
d   400 W

-
058

Een sinusvormige wisselspanning met een maximale waarde van 10 volt wordt aangesloten op een weerstand van 10 ohm.
Het opgenomen vermogen is:

a   5W
b   7,07 W
c   10W
d   14,14 W

-
059

Een elektrische kachel neemt een vermogen van 1 kW op en is aangesloten op een netspanning van 200 volt.
De stroom bedraagt:

a   1/5 A
b   1/2 A
c   2 A
d   5 A

-
060

De uitgang van een zender is aangesloten op een belastingsweerstand van 50 ohm.
Verder zijn de volgende gegevens bekend:
-de voedingsspanning is 12 volt;
-de opgenomen stroom is 4 ampère;
-de stroom toegevoerd aan de eindtrap is 3 ampère;
-de stroom in de belastingsweerstand is 0,5 ampère.
Het afgegeven hoogfrequent zendvermogen bedraagt:

a   12,5 W
b   25 W
c   36 W
d   48 W

-
061

Het signaal van een EZB-amateurzender heeft het volgende spectrum:
Het vermogen van de restdraaggolf is 10 milliwatt.
Het vermogen van de zijband is:

a   100 mW
b   1 W
c   10 W
d   100 W

-
062

De wisselstroom loopt door een weerstand van 10
.
Het opgenomen vermogen is:

a   10 W
b   100 W
c   500 W
d   1000 W

-
063

Een sinusvormige wisselstroom met een amplitude (Imax) van 10 ampère loopt door een weerstand van 10 ohm.
Het opgenomen vermogen is:

a   1000 W
b   500 W
c   100 W
d   50 W

-
064

Deze wisselspanning wordt aangesloten op een weerstand van 10 ohm.
Het opgenomen vermogen

a   5W
b   7,07 W
c   10W
d   100W

-
065

Om de aanwijzing van de S-meter van een ontvanger met ongeveer 6 dB te laten toenemen,
moet het uitgangsvermogen van de zender waarop is afgestemd worden vergroot met een factor:

a   2
b   3
c   4
d   6

-
066

In R3 wordt een vermogen gedissipeerd van 2 watt.
Het vermogen dat in R1 gedissipeerd wordt is:

A. 2 W
B. 4 W
C. 8 W
D. 16 W

-
067

Het zendvermogen van een zender wordt verhoogt van 3 naar 12 watt.
De stroom in de antenne wordt hierdoor:

a   2 x zo groot
b   4 x zo groot
c   Ѵ2 x zo groot
d   16 x zo groot

-
068

Wanneer de weerstand R1 kleiner wordt gemaakt zal de warmteontwikkeling in R2

a   gelijk blijven
b   toenemen
c   afnemen

-
005    VERPLAATST     069

-
006     VERPLAATST     070

-
071

In weerstand R1 wordt 10 Watt gedissipeerd.
Het gedissipeerde vermogen in de hele schakeling is ?

a   2 Watt
b   20 Watt
c   5 Watt
d   7 Watt

-
072

Een zender voor enkelzijnbandtelefonie is aangesloten op een kunstmatige belasting (dummyload) met een weerstand van 50 ohm
De zender wordt  gemoduleer met een dubbeltoonsignaal
Een op de uitgang van de zender aangesloten oscilloscoop vertoont het in de figuur aangegeven beeld
De peak envelope power (PEP) v an de zender bedraagt

-
026

Een zender voor enkelzijnbandtelefonie is aangesloten op een kunstmatige belasting (dummyload) met een weerstand van 50 ohm
De zender wordt  gemoduleer met een dubbeltoonsignaal
Een op de uitgang van de zender aangesloten oscilloscoop vertoont het in de figuur aangegeven beeld
De peak envelope power (PEP) v an de zender bedraagt

a   100 W
b   25 W
c   50 W
d   200 W

-