N-10-02-001-vr
001
De frequentie van het elektriciteitsnet in Nederland bedraagt:

a   230 Hz
b   50 Hz
c   100 Hz

-
002
Een voeding wordt beveiligd met een of meer smeltveiligheden in de netleiding.
Dit wordt in de praktijk gedaan met:

a   een trage zekering
b   een snelle en een trage zekering parallel
c   een snelle zekering

-
003
De beste manier om een antennemast te aarden is:

a   de mast te verbinden met de aarde van het lichtnet
b   de mast verbinden met een koperen aardelektrode
c   de mast te verbinden met een metalen dakgoot

-
004
In netvoedingen moet de aarddraad van het netsnoer worden verbonden met het metalen chassis.
Hierdoor zal in alle gevallen dat er een fout in de voeding optreedt:

a   het chassis geen hoge spanning ten opzichte van aarde krijgen
b   de aardlekschakelaar aanspreken
c   de netveiligheid aanspreken

-
005
Een transceiver wordt met een 3-aderig netsnoer aangesloten op een stopcontact met randaarde.
Dit wordt gedaan om te bereiken dat:

a   op de metalen kast van de transceiver geen spanning kan staan
b   de aardlekschakelaar juist kan functioneren
c   een goede hf-aarde voor de antenne wordt verkregen

-
006
De juiste aansluiting van de gekleurde aders van een 3-aderig snoer in de netsteker

a   pen1= rood     pen2= blauw   pen3= geel
b   pen1= bruin    pen2= blaue    pen3= geel/groen
c   pen1= blauw   pen2= bruin     pen3= groen

-
007
De juiste kleuraanduiding van de draden in een netaansluiting is:

a   Fase: bruin; Nul: blauw; Aarde: geel/groen
b   Fase: blauw; Nul: bruin; Aarde geel/groen
c   Fase: blauw; Nul: bruin; Aarde: zwart

-
008
Veiligheidsaarde wordt aangebracht met als doel:

a   een mogelijk potentiaalverschil tussen de nut van het net en aarde op te heffen
b   de antenne-retourstroom mogelijk te maken
c   het chassis (massa) van de zendinstallatie op aardpotentiaal te brengen

-
009
Bij een wandcontactdoos is er een fase en een nul.
Het onderscheid tussen deze aansluitpunten bepaalt men het meest betrouwbaar door:

a   kijken naar de kleuren van de draden
b   meten met een daartoe geschikt instrument
c   kijken naar de opschriften

-
010
In Nederland is de frequentie van het lichtnet

a   380 Hz
b   50 Hz
c   230 Hz

-