N-04-03-001-vr
001
Een ontvanger is afgestemd op 144 MHz. De oscillator werkt hierbij op 134 MHz.
Vervolgens wordt de oscillator afgestemd op 135 MHz.
Nu is de ontvanger afgestemd op:

a   146 MHz
b   143 MHz
c   145 MHz
002
Een ontvanger is afgestemd op 1 MHz. De middenfrequentie bedraagt 450 kHz.
De ingestelde frequentie van blok X bedraagt:

a   450 kHz
b   1900 kHz
c   1450 kHz
003
De bandbreedte van een superheterodyne-ontvanger wordt hoofdzakelijk bepaald door:

a   de hoogfrequentkringen
b   de middenfrequentkringen
c   de oscillatorkring
004
De frequentiezwaai van het antennesignaal is 12 kHz.
De frequentiezwaai van de oscillator is.

a   12 kHz
b   36 kHz
c   4 kHz
005
De frequentiestabiliteit van een 2-meter FM-ontvanger wordt bepaald door de:

a   FM-detector
b   oscillator
c   modulator
006
In het blokschema is de functie van blok 7:

a   laagdoorlaatfilter
b   laagfrequentversterker
c   interferentie oscillator
007
De bandbreedte van een superheterodyne-ontvanger wordt hoofdzakelijk bepaald door:

a   de oscillatorkring
b   de middenfrequentkringen
c   de hoogfrequentkringen
008
Met een superheterodyne-ontvanger wordt een signaal ontvangen van 1 MHz.
De oscillatorfrequentie is 550 kHz.
De middenfrequentversterker is afgestemd op:

a   0,55 MHz
b   0,45 MHz
c   1,50 MHz
009
Een 2-meter FM-ontvanger  heeft een middenfrequentie van 10 MHz.
Om een signaal op 145 MHz te ontvangen kan de oscillatorfrequentie zijn:

a   10 MHz
b   145 MHz
c   155 MHz
010
Een superheterodyne-ontvanger heeft geen hf-versterker.
Draaien aan de afstemknop verandert de afstemfrequentie van:

a   de oscillator en de antenne-ingang
b   de middenfrequent afstemkringen
c   de detector
011
Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

a   mengtrap
b   middenfrequentversterker
c   detector
012
De automatische versterkingsregeling van een ontvanger regelt de:

a   middenfrequentversterker
b   oscillator
c   detector
013
In een superheterodyne AM-ontvanger wordt automatische sterkteregeling toegepast op de:

a   oscillator
b   middenfrequentversterker
c   detector
014
Bij het verstemmen van een superheterodyne-ontvanger verandert de frequentie:

a   van de middenfrequentversterker
b   waarop de detector is afgestemd
c   van de oscillator
015
Een superheterodyne-ontvanger heeft een middenfrequentie van 455 kHz.
Voor de ontvangst van een signaal op 3,575 MHz is de oscillator afgestemd op:

a   4,485 MHz
b   2,665 MHz
c   4,030 MHz
016
Een enkel superheterodyne-ontvanger heeft een middenfrequentie van 455 kHz.
Voor ontvangst op 7,055 MHz is de oscillator afgestemd op:

a   7,965 MHz
b   7,510 MHz
c   7,055 MHz
017
Een squelch-schakeling dient om:

a   spiegelfrequentie(s) te onderdrukken
b   vonkstoringen te onderdrukken
c   ruis te onderdrukken als geen signaal wordt ontvangen
018
De mengtrap van een enkel superheterodyne-ontvanger dient om uit het antennesignaal met het oscillatorsignaal:

a   het middenfrequentsignaal te verkrijgen
b   het laagfrequentsignaal te verkrijgen
c   het signaal voor automatische frequentiebijregeling te verkrijgen
019
Het middenfrequentfilter in een ontvanger dient voor:

a   onderdrukking van de spiegelfrequentie
b   detectie van het laagfrequentsignaal
c   verbetering van de selectiviteit
020
Een superheterodyne-ontvanger ontvangt een FM-signaal met een frequentiezwaai van 3 kHz.
De frequentiezwaai in de middenfrequentversterker is:

a   3 kHz
b   6 kHz
c   1,5 kHz
021
In het blokschema is de functie van blok 12 de:

a   AVR-detector
b   FM-detector
c   AM-detector
022
De belangrijkste eis, die aan de oscillator van een zender wordt gesteld, is dat:

a   de sterkte van het opgewekte signaal constant is
b   een signaal van groot vermogen wordt opgewekt
c   de frequentie van het opgewekte signaal constant is
023
Een 2-meter FM-ontvanger heeft een middenfrequentie van 10 MHz.
Om een signaal op 145 MHz te ontvangen kan de oscillatorfrequentie zijn:

a   10 MHz
b   145 MHz
c   155 MHz
024
Een superheterodyne-ontvanger is zodanig afgestemd, dat een antennesignaal van 12 MHz kan worden ontvangen.
De middenfrequentie is 1,5 MHz.
De oscillatorfrequentie van deze ontvanger is:

a   9 MHz
b   15 MHz
c   10,5 MHz
025
De schakeling stelt voor:

a   een mengtrap
b   een versterkertrap
c   een oscillator
026
Dit is het blokschema van een telegrafie-ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

a   BFO
b   discriminator
c   1e oscillator
027
Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor:

a   de middenfrequentversterker
b   de hoogfrequentversterker
c   de oscillator
028
De voornaamste functie van een If-versterker in een ontvanger is het vergroten van:

a   de spiegelonderdrukking
b   het uitgangsvermogen
c   de gevoeligheid
029
Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

a   detector
b   buffertrap
c   mengtrap
030
Het doel van een FM-detector in een ontvanger is:

a   de amplitudevariaties van het middenfrequentsignaal om te zetten in een laagfrequentsignaal
b   de frequentievariaties van het middenfrequentsignaal om te zetten in een laagfrequentsignaal
c   de frequentievariaties in het middenfrequent gedeelte constant te houden
031
De middenfrequentversterker van een superheterodyne-ontvanger:

a   scheidt de modulatie van het hoogfrequentsignaal
b   bepaalt de selectiviteit van de ontvanger
c   scheidt de oscillator en de mengtrap van elkaar
032
De oscillator in een superheterodyne-ontvanger:

a   zorgt voor de spiegelonderdrukking
b   scheidt de zijbanden van de draaggolf
c   wekt de hulpfrequentie voor de mengtrap op
033
Een If-uitgangstransformator van een ontvanger:

a   verzorgt de geluidsversterking
b   voorkomt dat wisselstroom door de luidspreker loopt
c   past de If-eindtrap en de luidspreker op elkaar aan
034
De bandbreedte van een FM-ontvanger wordt bepaald door:

a   de antennekring
b   de oscillatorkring
c   het mf-filter
035
De automatische versterkingsregeling van een ontvanger regelt meestal de:

a   audiotrap
b   hf- en ml-trappen
c   oscillator
036
Het frequentiebereik van een ontvanger loopt van 144 tot 146 MHz.
De middenfrequentie is 10 MHz.
Het frequentiebereik van de oscillator kan zijn:

a   144 - 146 MHz
b   154 - 156 MHz
c   164 - 166 MHz
037
De automatische versterkingsregeling (AVR) in een hf-ontvanger heeft als functie

a   frequentie-afwijkingen te corrigeren
b   de versterking aan te passen aan de signaalsterkte
c   de ontvangerversterking constant te houden
038
Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

a   de middenfrequentversterker
b   de laagfrequentversterker
c   de oscillator
039
Van een 2-meter FM-ontvanger bepalen de volgende delen de ontvangfrequentie:

a   de mengtrap en de discriminator
b   de oscillator en de middenfrequentversterker
c   de detector en de laagfrequentversterker
040
Een superheterodyne-ontvanger heeft geen hf-versterker.
Draaien aan de afstemknop verandert de afstemfrequentie van:

a   de oscillator en de antenne-ingang
b   de detector
c   de middenfrequent afstemkringen
041
Bij het afstemmen van een superheterodyne FM-ontvanger verandert:

a   de detectorafstemming
b   de oscillatorfrequentie 
c   de frequentie van het mf-filter
042
De zwevings-oscillator (BFO) van een superheterodyne-ontvanger werkt meestal op een frequentie dichtbij de frequentie van de:

a   middenfrequentversterker
b   eerste oscillator
c   hoogfrequentversterker
043
Als de detectieschakeling met BFO wordt meegeteld dan heeft een enkelvoudige superheterodyne-ontvanger:

a   1 mengtrap
b   3  mengtrappen
c   2 mengtrappen
044
Een middenfrequentversterker:

a   versterkt het signaal uit de mengtrap en voert het toe aan de detector
b   versterkt het signaal uit de oscillator en voert het toe aan de mengtrap
c   versterkt het signaal uit de detector en voert het toe aan de laagfrequentversterker
045
De  laagfrequentversterker  in   een   communicatieontvanger:

a   moduleert het te ontvangen signaal
b   versterkt het uitgangssignaal van de detector
c   verzorgt het draaggolfsignaal voor de detector
046
Dit is het blokschema van een FM-ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor:

a   de moduiator
b   de oscillator
c   de mengtrap
047
Als de BFO wordt meegeteld heeft een enkelvoudige superheterodyne-ontvanger tenminste:

a   4 oscillatoren
b   3 oscillatoren
c   2 oscillatoren
048
De derde harmonische van 3,6 MHz is:

a   10,8 MHz
b   1,2 MHz
c   7,2 MHz
049
Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt X stelt voor de:

a   middenfrequentversterker
b   detector
c   mengtrap
050
In een superheterodyne AM-ontvanger wordt automatische sterkteregeling toegepast op de:

a   detector
b   oscillator
c   middenfrequentversterker
051
Een goede frequentiestabiliteit van een superheterodyne-ontvanger wordt vooral bereikt door het toepassen van:

a   een kristaloscillator
b   een middenfrequent-kristalfilter
c   een kristaldetector
052
Het frequentiebereik van een ontvanger loopt van 144 tot 146 MHz.
De middenfrequentie is 10 MHz.
Het frequentiebereik van de oscillator kan zijn:

a   144 - 146 MHz
b   164 - 166 MHz
c   154 - 156 MHz
053
De frequentiezwaai van het antennesignaal is053 12 kHz.
De frequentiezwaai van de oscillator is:

a   36 kHz
b   12 kHz
c   4 kHz
054
De FM-detector in een 2-meter ontvanger dient om:

a   het laagfrequentsignaal af te leiden uit het middenfrequentsignaal
b   de frequentiezwaai van het middenfrequentsignaal constant te houden
c   de amplitude van het middenfrequentsignaal constant te houden
055
Dit is fret blokschema van een:

a   EZB-ontvanger
b   EZB-zend/ontvanger
c   FM-zend/ontvanger
056
Dit is het blokschema van een FM-ontvanger.
Welke bewering is juist ?

a   blok 4 stelt de mengtrap voor en blok 6 de laagfrequentversterker
b   blok 1 stelt de mengtrap voor en blok 4 de FM-detector
c   blok 2 stelt de mengtrap voor en blok 5 de FM-detector
057
De zwevings-oscillator (BFO) van een superheterodyne-ontvanger is nodig bij de ontvangst van:

a   CW (A1A)
b   FM (F3E)
c   AM (A3E)
058
De FM-detector in een 2-meter ontvanger dient om:

a   de amplitude van het middenfrequentsignaal constant te houden
b   de frequentiezwaai van het middenfrequentsignaal het constant te houden
c   laagfrequentsignaal af te leiden uit het middenfrequentsignaal
059
Als de detectieschakeling met BFO wordt meegeteld dan heeft een enkelvoudige superheterodyne-ontvanger:

a   3 mengtrappen
b   1 mengtrap
c   2 mengtrappen
060
Een goede frequentiestabiliteit van een superheterodyne-ontvanger wordt vooral bereikt door het toepassen van:

a   een middenfrequent-kristalfilter
b   een kristaldetector
c   een kristaloscillator
061
De automatische versterkingsregeling van een ontvanger regelt meestal de:

a   oscillator
b   hf- en mf-trappen
c   audiotrap
062
De mf-bandbreedte voor de ontvangst van een 2-meter FM-teIefoniesignaaI is bij voorkeur:

a   100 kHz
b   12 kHz
c   300 kHz
063
Dit is het bIol‹schema van een:

a   EZB-ontvangen
b   FM-zend/ontvanger
c   EZB-zend/ontvanger