012
In de "Voorschriften en beperkingen" wordt onder het zendvermogen van een FM-zender verstaan:
A. het door de antenne afgegeven gemiddelde hoogfrequent vermogen
B. het vermogen dat als gevolg van de constructie van de eindtrap niet kan worden
overschreden
C. het product van de voedingsspanning en de gemiddelde stroom toegevoerd aan het deel
van de eindtrap waarmee de antenne is gekoppeld
D. het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van het radiozendapparaat
afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over een periode van de hoogfrequente
uitgangswisselspanning tijdens het maximum van de omhullende (Peak Envelope Power)
┘