jj_07_02_004v
008
Fading in HF-banden [3-30Mhz] kan worden veroorzaakt door:
a het toepassen ven een te klein zendvermogen
b twee in lengte verschillende propagatiewegen
c verontreiniging van de atmosfeer
d regengebieden tussen zender en ontvanger
-
009
Als er rondom een kortegolf-zendantenne een dode zone aanwezig is, dan is de zendfrequentie:
a. lager dan de laagst bruikbare frequentie
b. lager dan de kritische frequentie
c. hoger dan de kritische frequentie
d. gelijk aan de kritische frequentie
-
010
Om een hf-radioverbinding over een zo groot mogelijke afstand te maken moet de opstraalhoek van de antenne:
a groot zijn
b klein zijn
c groter zijn naarmate de frequentie hoger is
d zo gekozen worden, dat de F-laag onder een hoek van 45 graden wordt getroffen.
-
001
Onder de dode zone wordt verstaan het gebied rondom een zender dat:
a zowel door de grondgolf als door de ruimtegolf wordt bestreken
b noch door de grondgolf noch door de ruimtegolf wordt bestreken
c wel door de grondgolf maar niet door de ruimtegolf wordt bestreken
d wel door de ruimtegolf maar niet door de grondgolf wordt bestreken
002
De beste mode om verbinding te maken via aurora-propagatie is:
a cw
b ezb
c am
d fm
-
003
De dode zone is het gebied tussen:
a de antenne en de dichtbijzijnde plaats waar de gereflecteerde golf aanwezig is
b de antenne en de reflecterende ionisfeerlaag
c het eind van het grondgolfbereik en de dichtbijzijnde plaats waar de gereflecteerde golf aanwezig is
d twee gereflecteerde golven
-
004
De "skip distance" is de afstand vanaf de zender..
a die maximaal kan worden overbrugd
b tot waar altijd verbinding mogelijk is
c waar de ruimtegolf voor het eerst weer het aardoppervlak bereikt
d waar de grondgolf is uitgedoofd
-
005
De afstand, waarover in de 2meterband een verbinding gemaakt kan worden, wordt soms sterk vergroot door:
a veel stof in de lucht
b buiging in de luchtlagen van verschillende temperatuur
c een relatief hoog aantal zonuren per dag
-
006
Onder de dode zone wordt verstaan het gebied rondom een zender dat:
a wel door de ruimtegolf maar niet door de grondgolf wordt bestreken
b noch door de grondgolf noch door de ruimtegolf wordt bestreken
c zowel door de grondgolf als door de ruimtegolf wordt bestreken
d wel door de grondgolf maar niet door de ruimtegolf wordt bestreken
-
007
Van skip-distance kan slechts sprake zijn als de:
a zendfrequentie zo laag is dat geen ruimtegolf ontstaat
b zendfrequentie hoger is als de kritische frequentie
c antenne verticaal is gepolariseerd
d zendfrequentie lager is dan de kritische frequentie
-
011
Fading of sluiering van radiogolven beneden 30 MHz ontstaat doordat:
a de absorptie van de D-laag afneemt met toenemende frequentie
b er in de zender amplitude modulatie wordt toegepast
c ze langs meer dan één pad de ontvangantenne bereiken
d de D-laag alleen overdag aanwezig is en deze de radiogolven grotendeels absorbeert
-
┘