jj_06_03_001v
003

Voor de koppeling van de zender met de antenne wordt vaak coax kabel gebruikt.
Een belangrijke reden hiervoor is:

a   afscherming tegen ongewenste straling
b   goede staandegolfverhouding
c   lage demping

-
001

De antennevoedingslijn die het best dicht bij metalen objecten kan worden toegepast is:

a   coaxiale kabel
b   twin-lead
c   open lijn

-
002

Een ronde golfgeleider [golfpijp] heeft een inwendige diameter van 10 cm.
Om hoogfrequente energie te kunnen transporteren moet de golflengte van het signaal:

a   groter dan 20 cm zijn
b   gelijk aan 20 cm zijn
c   kleiner dan 20 cm zijn
d   de golflengte is niet van belang

-
004

Een schakeling om mantelstromen tegen te gaan is:

a   schakeling 3
b   schakeling 2
c   schakeling 1
d   schakeling 4

-
005

In vergelijking met een open voedingslijn geldt dat bij een coaxiale kabel:

a   de karakteristieke impedantie in het algemeen lager is
b   de kabel symmetrisch
c   er geen staande golven kunnen optreden
d   de verliezen in het algemeen lager zijn

-
006

De karakteristieke impedantie van een open voedingslijn met parallellegeleiders hangt af van de:

a. de frequentie van het signaal en de draaddikte van de geleiders
b. frequentie van het signaal en de lijnlengte
c. afstand tussen de draden en de lijnlengte
d. afstand tussen de draden en de draaddikte

-
007

De coaxiale antennekabel van een 2meter zender dient zo kort mogelijk te zijn ivm de:

a   aanpassing van de antenne aan de kabel
b   verliezen in de kabel
c   aanpassing van de kabel aan de zender
d   optimale staandegolfverhouding

-
008

Een mf-spoel wordt met litzedraad , i.p.v. met massief draad , gewikkeld om:

a.   de temperatuurcoëfficiënt te verkleinen
b.   de vulfactor te vergroten
c.   de koperverliezen te verkleinen
d.   de parasitaire capaciteit te verkleinen

-
009

De karakteristieke impedantie (golfweerstand) van een coaxkabel wordt bepaald door:

A. de lengte
B. de afsluitimpedantie
C. het materiaal van de mantel
D. de doorsnede van de binnengeleider en de afstand tot de mantel

-
010

De resonantiefrequentie van een antenne wordt  verhoogd door:

a   de opstelhoogte van het stralende element te verkleinen
b   het stralende element te verkorten
c   een aardvlak aan te brengen
d   het stralende element te vergroten

-
011

Van een coaxiale kabel is de demping bij 14 MHz: 12 dB/100 m.
De lengte van de kabel is 25 meter.
Door de zender wordt bij 14 MHz een vermogen van 30 watt in de kabel gestuurd.
In de kabel gaat verloren:

a   1,5 W
b   7,5 W
c   3 W
d   15 W

-
012

Een open voedingslijn naar een zendantenne dient zelf zo weinig mogelijk te stralen.
De straling van een open voedingslijn kan worden verminderd door:

a   de draden dikker te maken
b   de afstand tussen de draden groter te maken
c   de draden van beter geleidend materiaal te maken
d   de afstand tussen de draden kleiner te maken

-
013

Gegeven:
coax en lint lijn

Gevraagd:
Elektrische verschillen

-
014

Een transmissie.lijn dient voor

a   de antenneweerstand te verlagen
b   de juiste aanpassing tussen de antenne en de zender te verkrijgen
c   hoogfrequent energie over te dragen
d   de antenneweerstand te verhogen

-