jj_02_02_006v
001
In de schakeling is de wisselstroom 0.5 Ampere.
De aangesloten spanning is?
a 25 V
b 15 V
c 20 V
d 35 V
-
002
Een verliesvrij condensator is aangesloten op een sinusvormige spanning.
Welke bewering is juist ?
a de condensator neemt het dubbele vermogen op bij verdubbeling van de spanning
b de condensator neemt bij een bepaalde frequentie maximaal vermogen op
c de condensator neemt het dubbele vermogen op bij verdubbeling van de capaciteit
d de condensator neemt geen vermogen op
-
003
ln een ideale condensator, aangesloten op een wisselspanningsbron, is het faseverschil tussen stroom en spanning:
a. afhankelijk van de stroom
b. afhankelijk van de frequentie
c. afhankelijk van de spanning
d. altijd 90 graden
-
004
Een belasting wordt aangesloten op een sinusvormige wisselspanning.
Het verloop van de stroom I en de spanning U is in de grafiek aangegeven.
De belasting bestaat uit een:
a weerstand
b spoel plus condensator
c condensator plus weerstand
d spoel plus weerstand
-
005
De stroom door de condensator is:
a 10 mA
b 12.5 mA
c 7.5 mA
d 2.5 mA
-
006
Bij een condensator is het faseverschil tussen stroom en spanning:
a 900
b 1800
c afhankelijk van de frequentie
d 00
-
007
Een seriekring van een weerstand R en een condensator C is weergegeven.
Alle componenten zijn ideaal verondersteld.
De impedantie Z van deze schakeling bij een willekeurige frequentie is:
a Z = √R2 + [1/2πfC]2
b Z = R + 1/2πfC
c Z = √R2 - [1/2πfC]2
d Z = R – 1/2πfC
-
009
Een serieschakeling van een weerstand en een condensator is aangesloten op een sinusvormige spanning.
Welk vectordiagram hoort erbij ?
a
b
c
d
-
┘