001
Om een hf-radioverbinding te maken over een zo groot mogelijke afstand wordt een antenne toegepast met een:
a horizontale polarisatie
b verticale polarisatie
c grote opstralingshoek
d kleine opstralingshoek
-
002
De polarisatierichting van een radiogolf:
a wordt in eerste instantie bepaald door de ontvangantenne
b is altijd evenwijdig aan de aarde
c is altijd loodrecht op de aarde
d wordt in eerste instantie bepaald door de zendantenne
-
jj_1_05_003v
004
De polarisatie van een door een yagi-antenne uitgstraalde vermogen wordt bepaald door:
a de stand van de straler
b het aantal elementen
c de antennehoogte
d de afstand tussen de elementen
-
003
De polarisatierichting van een radiogolf:
a is afhankelijk van de antenneversterking
b staat in eerste instantie loodrecht op het stralende element van de zendantenne
c is in eerste instantie evenwijdig aan het stralende element van de zendantenne
d is afhankelijk van de hoogte van de zendantenne
-
005
De straling van een halve-golf-dipoolantenne is maximaal:
a in de lengterichting van de straler
b in de richtingen loodrecht op de straler
c onder hoeken van 45 graden met de straler
d bij een grote lengte-diameterverhuding van de straler
-
006
De polarisatie van een radiogolf is gedefnieerd als:
a de richting van het magnetisch veld
b de hoofdstralingsrichting van de zendantenne
c de richting van het elektrisch veld
d de opstralingshoek van de zendantenne
-
007
Circulaire polarisatie van een VHF-signaal wordt in de praktijk verkregen door:
a periodieke omschakeling tussen horizontale en verticale antenne
b twee loodrechte op elkaar staande antennes met een faseverschil van 900
c de antenne onder een hoek van 45 graden met het aardoppervlak te plaatsen
d de antenne mechanisch om zijn lengteas te laten draaien
-
┘