001
De snelheid waarmee radiogolven zich in de vrije ruimte voortplanten bedraagt ongeveer:

a   3.000 km/s
b   300.000 m/s
c   300.000 km/s

-
002
Een wisselspanning heeft een frequentie van 50 Hz.
De momentele waarde is per seconde:

a   100x positief en 100x negatief
b   50x positief en 50x negatief
c   25x positief en 25x negatief

-
003
Deze dipool-antenne is het best bruikbaar voor de:

a   80-meter amateurband
b   2-meter amateurband
c   15-meter amateurband

-
004
Een halvegolfantenne heeft een lengte van 1 meter.
Deze antenne is in resonantie voor signalen met een frequentie van ongeveer:

a   37,5 MHz
b   150 Mhz
c   75 MHz

-
005
De lengte van een halvegolf dipool voor de 7 MHz band is ongeveer:

a   102 m
b   40,8 m
c   20,4 m

-
006
Op welke frequentie is de antenne in resonantie?

a   ongeveer 150 MHz
b   ongeveer 200 MHz
c   ongeveer 100 MHz

-
007
Welke golflengte en frequentie komen met elkaar overeen?

a   300 meter en 1 MHz
b   30 meter en 10 kHz
c   100 meter en 0,3 MHz

-
008
Een zender en ontvanger zijn 300 km van elkaar verwijderd.
Wat is de kortste tijd waarin het zendersignaal de ontvanger kan bereiken?

a   0,1 milliseconde
b   0,01 milliseconde
c   1 milliseconde

-
009
De frequentie van een radiogolf is 0,3 GHz.
De golflengte is:

a   0,1 m
b   0,001 m
c   1 m

-