┘
101
De frequentiestabiliteit van een superheterodyne ontvanger wordt bepaald door:
a de hf-versterker
b de oscillator(en)
c de mf-versterker
d de detector
-
102
In de mengtrap van een superheterodyne ontvanger wordt het hoogfrequent signaal:
a in frequentie gemoduleerd
b hoorbaar gemaakt
c in frequentie getransformeerd
d gedetecteerd
-
103
Het middengolf omroepontvanger heeft een middenfrequentievan 452 Khz.
Een naburige zender werkt in de 80 meter band.
Bij het draaien aan de afstemknop van de ontvanger wordt op een aantal frequenties de modulatie van deze zender hoorbaar.
Wat is hiervan de oorzaak ?
a de onderdrukking van de harmonischen van de zender is onvoldoende
b het zendersignaal wordt gemengd met harmonischen van de oscillator in de ontvanger
c ontvangst vindt plaats op de spiegelfrequenties van de ontvanger
d er treedt laagfrequent inspraak in de ontvanger op
-
104
Welke filterkarakteristiek is geschikt voor EZB ?
a
b
c
d
-
105
In een superheterodyne ontvanger met een mf van 1 Mhz. is de oscillatiefrequentie hoger dan de te ontvangen frequentie.
De ontvanger is afstembaar voor 2-5 Mhz.
De capaciteit in de ocillatiekring dient dan gevarieerd te kunnen worden met een factor:
a 2
b 2.5
c 4
d 6.25
-
106
Het blokje + stelt voor:
a detectortrap
b mengtrap
c oscillator
d middenfrequent versterker
-
107
De ruisfaktor van een ontvanger is een maat voor:
a de totale versterking
b de hoogfrequente versterking
c de ruis die in de ontvanger ontstaat
d de ruis die door de antenne wordt geleverd
-
108
De meest geschikte bandbreedte voor een hf-amateur- ontvanger, die gebruikt wordt voor EZB-telefonie- ontvangst, bedraagt:
a 400 Hz
b 3 kHz
c 7,5 kHz
d 15 kHz
-
109
De bandbreedte in een superheterodyne ontvanger wordt in hoofdzaak bepaald door:
a de hoogfrequent-ingangskring
b de oscillator
c de middenfrequent-versterker
d de detector
-
110
In een superheterodyne ontvanger met een middenfrequentie van 1 MHz is de oscillatorfrequentie hoger dan de ontvangstfrequentie.
De ontvanger is afstembaar van 2 tot 5 MHz.
De capaciteit in de oscillatorkring dient dan gevarieerd te kunnen worden met een factor:
a 2
b 2,5
c 4
d 6,25
-
111
De middenfrequent-versterker van een superheterodyne- ontvanger:
a scheidt de modulatie van het hoogfrequent-signaal
b bepaalt de selectiviteit van de ontvanger
c scheidt de oscillator en de mengtrap van elkaar
d versterkt het antennesignaal
-
112
De interferentie-oscillator {BFO) van een superheterodyne ontvanger is nodig bij de ontvangst van:
a televisie (A3F)
b dubbelzijband telefonie (A3E)
c FM (F3E)
d telegrafie (A1A)
-
113
Een ontvanger is afgestemd op 1 MHz.
De middenfrequentie bedraagt 450 kHz.
Van blok 3 bedraagt de frequentie:
a 450 kHz
b 1000 kHz
c 1450 kHz
d 1900 kHz
-
114
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:
a detector
b stuurtrap
c scheidingstrap
d modulator
-
115
De zwevingsoscillator (BFO) van een superheterodyne ontvanger werkt meestal op een frequentie dichtbij de frequentie van de:
a hoogfrequentversterker
b middenfrequentversterker
c audioversterker
d eerste oscillator
-
116
De eigenschap van een ontvanger om signalen op naastliggende frequenties te onderdrukken heet:
a stabiliteit
b bandbreedte
c gevoeligheid
d selectiviteit
-
117
De beste schakeling voor de ingang van een hoogfrequent versterker is:
a
b
c
d
-
118
De hf versterkerttrap van en duperhetrodyne ontvanger dient een versteeking te hebben van
a zo hoog mogelijk is
b afhangt van de bandbreedte van de MF versterker
c voldoende is om zwakke signalen te versterken tot boven het ruisnmiveau van de mengtrap
d voldoende is om zwakke signalen te versterken tot boven het ruisnmiveau aan de ingang van de ontvanger
-
119
Deze schakeling is een
a fm detector
b begrenzer
c am detector
d productdetector
-
120
Flankdetectie wordt veel gebruikt om
a FM signalen hoorbaar te maken met een AM ontvanger
b AM signalen hoorbaar te maken met een FM ontvanger
c EZB signalen hoorbaar te maken met een FM ontvanger
d CW signalen hoorbaar te maken met een EZB ontvanger
-
121
Bij demodulatie van enkelzijband signalen wordt goorgaans gebruik gemaakt van een
a producdetector
b anodedetector
c ratiodetector
d discriminator
-
122
Deze schakeling is een:
a vermogensbegrenzer
b dubbelfase gelijkrichter
c FM detector
d productdetector
-
123
Deze schakeling stelt voor een
a FM detector
b SB detector
c menghtrap
d begrenzer
-
124
Dit is een blokschema van een ontvanger
Het blokje X stelt voor
a detector
b oscillator
c mengtrap
d MF versterker
-
125
Blokschema superheterodyne ontvanger
Het blokje X stelt voor
a dtector
b mengtrap
c buffertrap
d MF versterker
-
126
Blokschema superheterodyne ontvanger
Het blokje X stelt voor
a begenzer
b lf versterker
c detector
d oscillator
-
127
Dit is het blokschema van een telegrafie ontvanger
Het blokje X stelt voor
a BFO
b 1ste oscillator
c de AVR
d discriminator
-
128
De funtie van blok 7 is
a laagfrequentversterker
b bandkeuze oscillator
c laagdoorlaatfilter
d interferentie oscillator
-
129
De middenfrequentversterker van een superheterodyne ontvanger
a scheidt de oscillator en de eindtrap van elkaar
b scheidtt de modulatie van het hoogfrequent signaal
c bepaalt de selectiviteit van de ontvanger
d versterkt het antennesignaal
-
130
De bandbreedte van een suiperheterodyne wordt in hoofdzaak bepaalt door
a de hoogfrequent ingangskring
b de oscillator
c de middenfrequent versterker
d de detector
-
131
De eigenschap van een ontvanger om signalen op de naastliggende frequenties te onderdrukken heet
a stabiliteit
b gevoeligheid
c bandbreedte
d selectiviteit
-
132
De filters in de hoogfrequentversterker van een ontvanger dienen om
a motorstoringen te verminderen
b de oscillatiefrequentie te stabiliseren
c veraf selectiviteit te verbeteren
d de spiegelfrequentie te versterken
-
133
In en ontvanger wordt hoogfrequentversterking toegepast om de
a gelijkloop tussen de oscillator en antennekting te verbeteren
b kruismodulatie in de mengtrap te verminderen
c gevoeligheid van de ontvanger te verbeteren
d bandbreedte van de ontvanger te vetkleinen
-
134
De hf versterkertrap van een superheterodyne ontvanger dient om een versterking te hebben die
a niet groter is dan 1 maal
b zo hoog mogelijk is
c voldoende is om wakke signalen te versterken tot boven het ruisniveau van de mengtrap
d afhangt van de bandbreedte van de mf versterker
-
135
Aan de ingang van een ontvanger zjn sterke signalen aanwezig 145.500 en 144.800 Mhz.
Welke intermodulatieproducten kunnen ontstaan
a 144 Mhz en 146 Mhz
b 145.500 Mhz en 146.200 Mhz
c 144.100 Mhz en 144.800 Mhz
d 144.100 Mhz en 146.200 Mhz
-
136
Bij demodulatie van enkelzijbandsignalen wordt doorgaans gebruikt gemaakt van een
a anodedetector
b ratio detector
c product detector
d discriminator
-
137
De zwevings oscillator -BFO- van een superheterodyne ontvanger s nodig voor ontvangst van
a telefiesie (A3F)
b FM (F3E)
c AM (A3E)
d CW (A1A)
-
138
Als de detectieschakeling met BFO wordt meegeteld dan heeft een enkelvoudige superheterodyne-ontvanger:
a 3 mengtrappen
b 1 mengtrap
c 2 mengtrappen
d 4 mengtrappen
-
139
De zwevende oscillator bfo van een superheterodyne ontvanger werkt meestal op een frequentie dichtbij de frequentie van de
a eerste oscillator
b audioversterker
c middenfrequentversterker
d hoogfrequentversterker
-
140
De voornaamste functie van een lf versterfker in een ontvanger is het vergroten van de
a de spiegelonderdrukking
b de gevoeligheid
c het uitgangsvermogen
d de nabij selectiviteit
-