001
Voor een telegrafie zender [A1A] geldt
a er kan alleen in de eindtrap worden gesleuteld
b de bandbreedte van het uitgezonden signaal is 0 Hz
c alle trappen kunnen in klasse C worden ingesteld
d de frequentiestabiliteit is niet belangrijk om dat er geen spraakmodulatie wordt toegepast
-
002
Een zendereindtrap bedoeld voor het versterken van een enkelzijbandsignaal,
wordt voor een zo hoog mogelijk rendament ingesteld in:
a de klasse heeft geen invloed op het rendament
b klasse B
c klasse A
d klasse C
-
003
Voor het versterken met zo hoog mogelijk rendament van een CW signaal wordt de zendereindtrap ingesteld in
a klasse C
b klasse B
c klasse AB
d klasse A
-
004
De hoogfrequent-versterkertrap is ingesteld in klasse C
De ingangsspanning Ui verloopt volgens schema Y
De collectorstroom Ic verloopt zoals in
a tekening 3
b tekening 4
c tekening 2
d tekening 1
-
005
Het meest geschikt als frequentievermenigvuldigtrap is een
a versterker in klasse C
b liniaire versterker
c mengtrap
d oscillator
-
006
Van een pentode, ingesteld in de klasse A, is het verband tussen !a en Ug aangegeven bij een anodeweerstand van 5000 Ohm
De spanningsverterking is
a 250 maal
b 10 maal
c 50 maal
d 20 maal
-
007
De collectorstroom is:
a 3 mA
b 0.1 mA
c 1 mA
d 10 mA
-
Klasse A, Klasse B, Klasse AB, Klasse C
008
In een klasse A ingestelde triode-versterker geldt:
stelling 1 de anode is positief tov de kathode
stelling 2 het stuurrooster is positief tov de kathode
Wat is juist?
a beiden stellingen
b geen van beiden stellingen
c alleen stelling 2
d alleen stelling 1
-
009
De kans dat een zender te veel harmonischen uitstraalt is het grootst als de eindtrap wordt ingesteld in:
a klasse AB
b klasse C
c klasse B
d klasse A
-
010
Een radiobuis staat ingesteld in klasse A.
Bij sturing met een sinusvormig signaal is anodestroom aanwezig gedurende:
a de gehele periode
b een derde periode
c tweederde periode
d de halve periode
-
011
Op de ingang van een frequentievermenigvuldiger met één transistor wordt een sinusvormig signaal aangebracht.
Welke vorm heeft de colectorstroom?
a tekening b
b tekening c
c tekening a
d tekening d
-
012
Indien een transistor wordt gebruikt als frequentievermenigvuldiger zal deze bij voorkeur worden ingesteld in:
a klasse C
b klasse AB
c klasse B
d klasse A
-
013
Als een NPN-transistor in klasse C is ingesteld en is geen ingangssignaal, dan:
a is het spanningsverschil tussen collector en emitter minimaal
b loopt er een maximale stroom van collector naar emitter
c loopt er maximale basisstroom
d loopt er geen stroom van collector naar emitter
-
014
De eindtrap van een frequentie-gemoduleerde zender wordt voor een zo hoog mogelijk rendemant ingesteld in:
a klasse C
b klasse B
c klasse A
d klasse AB
-
015
Een amateurzender straalt minder harmonischen uit indien:
a een kristaloscillator wordt gebruikt ipv een LC-oscillator
b de voedingsspanning van de oscillator beter wordt gestabiliseerd
c de eindtrap in klasse C wordt ingesteld ipv in klasse A
d de eindtrap in klasse A wordt ingesteld ipv in klasse C
-
016
Welke schakeling kan als overtone-oscillator werken?
a X
b X en Y
c Y
d geen
-
017
De golflengte van de 3e harmonische van een 10 MHz signaal is:
a 30 m
b 90 m
c 3,33 m
d 10 m
-
018
Een amateurzender wekt een minimaal vermogen aan harmonischen op door de eindtrap in te stellen in:
a.klasse A
b.klasse B
c.klasse A/B
d.klasse C
-
019
In een klasse A ingestelde LF-penthode geldt:
1 het schermrooster is positief tov de kathode
2 het vangrooster is positief tov de kathode
Wat is juist?
a 1 en 2
b geen
c 2
d 1
-
020
Voor een PNP-transistor in klasse A geldt:
a de basisspanning is tov de emittor positief
b de collectorspanning is tov de emittor positief
c de basis-spanning is tov de collector negatief
d de collectorspanning is tov de emittor negatief
-
021
Een 100% amplitude gemoduleerd signaal kan lineair worden versterkt met:
a een versterkertrap ingesteld in klasse A
b een begrenzertrap
c een balansmodulator
d een eindtrap ingesteld in klasse C
-
022
De eindtrap van de zender is ingesteld in:
a klasse C
b klasse B
c klasse A/B
d klasse A
-
023
Een buis is ingesteld in het werkpunt P.
De roosterspanning Ug is in de karakteristiek aangeduid.
De buisinstelling is:
a klasse A zonder roosterstroom
b klasse B; zonder roosterstroom
c klasse B; met roosterstroom
d klasse C; met roosterstroom
-
024
De eindtrap van een EZB-telefoniezender wordt bij voorkeur ingesteld in:
a Klasse A
b Klasse B
c Klasse C
d Klasse D
-
025
Een klasse C zendereindtrap met een buis is juist afgestemd en zwak gekoppeld aan de antenne.
Bij verstemming van de tankkring zal de opgenomen gelijkstroom:
a toenemen
b afnemen
c gelijk blijven
d nul worden
-
026
De vermogensversterker is geschikt voor:
a morse telegrafie
b enkelzijband modulatie
c amplitude modulatie
d dubbelzijband modulatie
-
027
Een buis staat ingesteld in klasse A.
Bij sturing met een sinusvormig signaal is anodestroom aanwezig gedurende:
a de gehele periode
b de halve periode
c twee-derde periode
d een-derde periode
-
028
Voor een PNP-transistor in klasse A geldt:
a de basisspanning is ten opzichte van de emitter positief
b de basisspanning is ten opzichte van de collector negatief
c de collectorspanning is ten opzichte van de emitter positief
d de collectorspanning is ten opzichte van de emitter negatief
-
┘
029
In een laagfrequent versterker , ingesteld in klasse A , kunnen harmonischen ontstaan door
a te kleine uitsturing
b te grote paracitaire capaciteiten
c te grote uitsturing
d te lage inwendige weerstand van de voeding
-