001
De ontvanger wordt afgestemd met:
a alleen C6
b alleen C3
c C3, C6 en C25
d alleen C25
-
002
Er is een laagfrequent wisselspanning aanwezig over:
a R1
b R3
c R14
d R10
-
005
De transformator T1 dient voor het:
a verkrijgen van de gewenste voedingsspanning
b aanpassen van de antenne
c aanpassen van de luidspreker
d oprekken van de BFO-spanning
-
003
Weerstand R1 maakt deel uit van het circuit van de:
a automatische versterkingsregeling
b detector
c oscillator
d laagfrequentversterker
-
004
Condensator C7 dient als:
a hoogfrequent aarding van de emitter van Q1
b filter voor de spiegelfrequentie
c laagfrequent aarding van de emitter van Q1
d ontkoppeling van het oscillatorsignaal
-
006
De ontvangstfrequentie wordt bepaald door de middenfrequentie en door de kring:
a L6 en C6
b L25 en C25
c L3 en C3
d L1 en C1
-
010
De condensator C21 dient om:
a de voedingsspanning voor de oscillator constant te houden
b de verking van hoge tonen in de lf-versterker te verminderen
c hoge frequenties uit de voedingsspanning van het ontvangstgedeelte te weren
d spanningsvariaties door stroomveranderingen in de eindtrap af te vlakken
-
011
De voedingsspanningen worden afgevlakt door de condensatoren:
a C26 C27
b C21 C29
c C14 C17
d C22 C24
-
012
De Condensator C20 heeft bij voorkeur een waarde van ongeveer:
a 1 µF
b 1000 pF
c 10 pF
d 1000 µF
-
013
Transformator T2 dient voor het:
a verkrijgen van de juiste voedingsspanning
b aanpassen van de antenne
c aanpassen aan de luidspreker-impedantie
d opwekken van de BFO-spanning
-
007
De spoelen L11 en L13 maken deel uit van de:
a hoogfrequentversterker
b oscillator
c laagfrequentversterker
d middenfrequentversterker
-
008
Er staat een hoogfrequent wisselspanning over:
a R26
b R13
c R7
d R21
-
009
Deze ontvanger is geschikt te maken voor CW-ontvangst (A1A) door toevoeging van een:
a hf-versterkingsregeling
b BFO
c CW-filter
d flankdetector
-
014
De gebruikelijke waarde voor C21 is ongeveer:
a 100 µF
b 500 pF
c 10 pF
d 10 nF
-
015
Automatische versterkerregeling beïnvloedt de versterking van de transistoren:
a Q1 Q6
b Q1 Q3
c Q1 Q2
d Q2 Q3
-
016
Deze ontvanger is bedoeld voor de modulatiewijze:
a EZB
b AM
c CW
d FM
-
017
De detector bestaat o.a. uit:
a D2, R12, C14, C17
b L15, D1, C19, R14
c L11, C11, Q3, R11
d C20, R15, R16, Q4
-
018
Detectie van het laagfrequent signaal gebeurt door:
a alleen D2
b alleen D1
c Q4
d D1 en D2
-
019
De gelijkrichting van de voedingsspanning wordt verzorgd door:
a alleen D3
b alleen D4
c D3 en D4
d alleen D5
-
020
Halfgeleider Q3 is een:
a P-kanaal veldeffect transistor
b NPN-transistor
c N-kanaal veldeffect transistor
d PNP-transistor
-
021
De automatische versterkingsregeling wordt verkregen met:
a D1 en D2
b alleen D2
c D3 en D4
d alleen D1
-
022
De kring L1/C1 heeft tot doel:
a het doorlaten van het te ontvangen station
b de ontvanger tegen hoge spanningen op de antenne te beschermen
c het onderdrukken van signalen op de middenfrequentie
d de bandbreedte van de ontvanger te verkleinen
-
023
De condensator C22 heeft bij voorkeur een waarde van ongeveer:
a 100 µF
b 10 pF
c 1000 pF
d 100 πF
-
024
De gestabiliseerde voedingsspanning wordt verkregen met behulp van :
a D5 en R26
b T2
c Q5
d D1 en D2
-
025
De middenfrequent versterker is opgebouwd rond transistor:
a Q6
b Q3
c Q2
d Q1
-
026
De volgende spoelen zijn magnetisch gekoppeld:
a L1 en L3
b L10 en L11
c L1 en L6
d L3 en L6
-
027
De middenfrequent selectiviteit wordt bepaald door de kring(en) met:
a L6
b L10 L11 L13 en L15
c L3
d L25 en L26
-
028
De oscillator is opgebouwd rond transistor:
a Q2
b Q1
c Q3
d Q6
-
029
De condensatoren C22 en C24 zijn:
a elektrolytische condensatoren
b keramische condensatoren
c polyestercondensatoren
d luchtcondensatoren
-
030
De hoogfrequentversterker is opgebouwd rond transistor:
a Q1
b Q2
c Q5
d Q6
-
031
De meest waarschijnlijke waarde voor C18 is:
a 10 pF
b 500 pF
c 10 nF
d 100 µF
-
FIGUUR 02
┘
032
De condenstor C5 dient om
a het verlopen van de instelling van de transostor te voorkomen
b ht circuit van de resonantiekring L6-C6 compleet te maken
c de meekoppeling van de transistor te verzorgen
d L6 op de spigelfrequentie af te stemmen
-
033
De condensator C24 dient om
a de versterking van hoge tonen in de eindtrap te verkleinen
b de LF tegenkoppeling in de eindtrap te verminderen
c de stroom door de transistor constant te houden
d de trensistor in het juiste werkpunt in te stellen
-
034
De kring L1-C1 staat afgestemd op de
a oscillatorfrequentie
b spiegelfrequentie
c ontvangstfrequentie
d middenfrequentie
-