9.1 Storing in elektronische apparatuur
Het kan gebeuren dat als wij de zender aanzetten wij boze buren aan de deur krijgen omdat er rare geluiden uit hun elektronische apparatuur komt, hun televisiebeeld stil blijft staan of hun wifi niet meer werkt.
We moeten dit dan proberen op te lossen.
Eerst moeten wij nagaan of de storing echt wel door onze zender veroorzaakt wordt.
Storing in draadloze apparatuur met bijvoorbeeld wifi is meestal te wijten aan de installatie van de buren zelf en storing veroorzaakt door routers van andere buren.
Het blijven stilstaan van een televisiebeeld komt meestal door slechte bekabeling tussen waar het signaal binnenkomt (abonnee overnamepunt, schotel) en de ontvanger.
Of de buren nu terecht of onterecht komen klagen, we blijven vriendelijk en leggen uit wat wij doen en stellen voor om er alles aan te doen om de storing te verhelpen.
De buren moeten dan natuurlijk wel meewerken als de storing aan een tekortkoming in hun apparatuur ligt.
Storing in elektronische apparatuur
Als wij een signaal in de ether brengen, kan dit invloed hebben op elektronische apparaten in onze omgeving. Natuurlijk heeft het invloed op een ontvanger die afgestemd staat op de door ons gewenste frequentie, maar helaas pikken ook andere apparaten ons signaal op.
Dit kan bij onszelf in de shack of huis zijn, maar ook bij de buren en andere omwonenden .

De apparatuur die na 1989 op de markt is gekomen moet voldoen aan een EMC richtlijn (Elektro-Magnetische- compatibiliteit) die wij kunnen herkennen aan het CE markering zoals hierboven staat afgebeeld. (let op vervalsingen of gelijkende logo's, zoals die voor Chinese Export).
Deze richtlijn bepaald dat elektronische consumenten apparatuur ongestoord moet blijven werken bij een veldsterkte tot 3 V/m.
Voor professionele apparatuur geldt zelfs een veldsterkte van 10 V/m waarbinnen zij moeten blijven werken.
Dit houdt in dat wij als zendamateur moeten zien te voorkomen dat de veldsterkte die wij veroorzaken in de buurt niet groter is de 3 V/m om zo geen storing te veroorzaken in consumentenelektronica.
Mocht de veldsterkte hoger worden, of als de elektronica niet aan de vastgestelde norm voldoet, kunnen de volgende storingen in de apparaten zich voordoen:
blokkering
interferentie
intermodulatie
laagfrequentdetectie

Om deze storing op te heffen moeten wij eerst erachter zien te komen met wat voor verstoring wij te maken hebben
.
Blokkering
Blokkering treedt op bij een apparaat dat bedoeld is om zwakke signalen te verwerken en een te sterk signaal binnen krijgt.
Dit sterke signaal kan van onze zender afkomstig zijn. 
Als wij aannemen dat de ingangstrap van het gestoorde apparaat is uitgevoerd met een transistor, zal het grote ingangssignaal dat onze zender veroorzaakt, worden gelijkgericht door de basis-emitter diode van de transistor. De gelijkspanning die hierdoor ontstaat verstoort de instelling van de ingangstrap zodanig dat er geen versterking meer zal optreden.
Het gevolg is dat een audioversterker vrijwel geen signaal meer versterkt of een video-apparaat geen beeld meer toont.
Betreft het een radio of televisie-ontvanger dan zal het signaal dusdanig verzwakt worden, doordat de ingangstrap niet versterkt, dat signalen sterk gaan ruisen of zelfs in de ruis verdwijnen.
Om deze storing te voorkomen moeten wij een filter plaatsen bij de zender en / of ontvanger, later hierover meer.

Interferentie met het gewenste signaal
Als een apparaat hoogfrequente signalen moet verwerken, zoals bijvoorbeeld een radio en televisie dat doen, kunnen er moeilijkheden ontstaan als wij gaan uitzenden.
Door de combinatie van het gewenste signaal, bijvoorbeeld NPO Radio 1, en een storend signaal op ongeveer dezelfde frequentie, kunnen er extra storingen ontstaan.
Deze signalen kunnen afkomstig zijn uit onze zender, maar kunnen ook door de sterkte van ons signaal, opgewekt worden in de ontvanger zelf.
Door menging van ons uitgezonden signaal en zijn harmonischen, kunnen er allerlei ongewenste mengproducten ontstaan in de ontvanger die de ontvangst storen.
Stel je voor, wij hebben een 2 meter zender die werkt op 144 MHz, maar de oscillator werkt op 48 MHz.
Wij verdrievoudigen dit signaal door de 3e harmonische van de oscillator te versterken en de 48 MHz te verzwakken.
We moeten ook de 2e harmonische op 96 MHz verzwakken, doen wij dit onvoldoende dan zal dit signaal nog tientallen meters ver kunnen komen en interferentie veroorzaken met omroepzenders die daar uitzenden.

Intermodulatie
Intermodulatie ontstaat door het ongewenst mengen van twee sterke signalen met als uitkomst het ontstaan van een ander signaal op een andere frequentie.
We hebben dit al in het hoofdstuk over ontvangers behandeld. 
Als wij bij de communicatietoren van IJsselstein rijden zullen er allerlei intermodulatie signalen ontstaan.
Als voorbeeld de zender van NPO3 op 96,8 MHz en de zender van NPO2 op 98,9 MHz zullen een intermodulatiesignaal opwekken in een ontvanger van 195,7 MHz, en dat is het frequentiegebied waar de DAB+ radiostations uitzenden.
Als je een goedkopere DAB+ radio hebt die ook FM omroep kan ontvangen, is de kans aanwezig dat het FM signaal niet eruit gefilterd wordt als de ontvanger op DAB+ ontvangst staat en dat zo de digitale ontvangst niet meer mogelijk is in de nabijheid van IJsselstein. In een goede DAB+ radio-ontvanger zit een bandfilter of hoogdoorlaatfilter als de ontvanger op DAB -ontvangst (rond 200 MHz) staat, zodat intermodulatie door de sterke FM-signalen voorkomen kan worden.
Dit filteren moet voor de ingang gebeuren, zit de intermodulatie eenmaal in de ontvanger, dan is dit er niet meer uit te filteren.

Laagfrequentdetectie
We hebben bij de ontvangers de AM detector behandeld, deze werd gevormd door onder andere een diode.
In versterkers en andere elektronische apparaten zitten ook halfgeleiders zoals de diode, maar ook transistoren en deze hebben ook een diode in zich.
Deze halfgeleiders kunnen het verschil in veldsterkte dat ontstaat bij AM en SSB modulatie detecteren, met als gevolg dat uit een versterker het modulatiesignaal hoorbaar wordt.
Dit is het gevolg van niet lineaire effecten van een halfgeleider.
Een elektronisch apparaat moet hiervoor goed afgeschermd zijn.
Bij FM modulatie kan laagfrequentiedetectie ook optreden, maar omdat de amplitude niet varieert, zal alleen het in- en uitschakelen hoorbaar zijn, dit zijn de momenten waarop de amplitude varieert tussen maximaal en nul.

Bij laagfrequentdetectie van AM horen wij duidelijke modulatie, als dit spraak is, is dit te verstaan
Bij laagfrequentdetectie van SSB horen wij een sterk vervormde modulatie.
Bij laagfrequentdetectie van FM horen wij alleen een plop bij het in en uitschakelen.
Echter, als het signaal constant is kan dit weer tot blokkering leiden. (zie hier boven).
Wat ook kan voorkomen, vooral bij FM, is dat er menging optreedt tussen het hoogfrequent signaal en de frequentie uit het net, we krijgen dan een brom te horen uit de luidsprekers.
Vooral luidsprekerboxjes bij een pc hebben hier last van omdat ze worden gevoed door een eenvoudig geschakelde voeding.
Bij laagfrequentdetectie van CW (morse) horen we doffe klikken (thumps) in het ritme van de morseseinen.