7.26 Fading en atmosferische ruis
Fading is het verschijnsel waarbij het signaal zwakker en sterker wordt bij een vast opgesteld station.
Dit komt doordat het signaal via meerdere paden onze ontvangstantenne bereikt.
De F-laag is niet een mooie gladde spiegel maar heeft als het ware veel reliëf.
Hierdoor komt het signaal vaak via verschillende reflectie's op onze antenne aan.
Omdat het signaal van de ene reflectie net iets eerder is dan het signaal van de andere reflectie, kunnen ze elkaar tegenwerken waardoor het signaal uitdooft.
Het komt dan ook voor dat deze signalen elkaar juist versterken, dan wordt het signaal opeens veel sterker.
De signalen zijn dan in fase.
Het kan ook zijn dat wij een signaal gereflecteerd terug krijgen vanaf de F laag maar ook vanaf de E laag, ook dan is er weer tijdsverschil, faseverschil en polarisatieverschil wat deze wisselende ontvangst tot gevolg heeft.

Fading treedt ook op als wij zowel de grondgolf als de ruimtegolf kunnen ontvangen, dit is 's avonds het sterkste merkbaar bij de middengolf omroepzenders.
De stations die wij goed ontvangen via de grondgolf hebben nergens last van, maar de stations die wij zwakker ontvangen via de grondgolf en dan ook nog eens ontvangen via de ruimtegolf krijgen veel last van vervorming door fading.
Dit wordt selectieve fading genoemd.
Fading is het verschijnsel dat optreedt als een signaal ons via verschillende paden bereikt.
We kunnen dit ook al merken als er één uitzending via meerdere zenders tot ons komt.
Bij gekoppelde repeatersystemen komt dit nogal eens voor dat we dan een snel soort fading horen, het signaal "klappert", dit komt doordat het signaal van verschillende zenders onze ontvangstantenne bereikt, het signaal komt via verschillende paden.
Ook kunnen wij fading meemaken als wij op de VHF een verbinding hebben en een vliegtuig vliegt over.
Het vliegtuig reflecteert dan het signaal, werkt net zoals een reflector van een antenne, en het signaal  komt dan een klein stukje verderop weer zeer sterk op het aardoppervlak terug.
Ook dan komt het signaal via verschillende paden, namelijk via de zichtverbinding als via de reflectie van het vliegtuig.

Examenvraag:
Bij een verbinding op 80 meter binnen Nederland treedt fading op.
Dit kan veroorzaakt worden door:
a. een niet constant polarisatiedraaiing in de ionosfeer
b. sterkte absorptie in de D-laag
c. een skip-distance groter dan 400 km
d. een laag opgestelde antenne

Fading kan optreden door de polarisatiedraaiing in de ionosfeer.
Overdag is echter de D-laag aanwezig en zullen de radiogolven niet de F-laag bereiken op de 80 meter.
Toch zou A het goede antwoord moeten zijn volgens de examencommissie. Dit is omdat de D-laag ook tot de ionosfeer behoort. Als hier veranderingen in optreden zal dit ook tot veranderingen in de signalen leiden.

Atmosferische ruis
De atmosferische ruis is afhankelijk van het weer, tijd van de dag, seizoen van het jaar, frequentie en de geografische positie. Bliksemontladingen zijn de grootste bron van atmosferische ruis en kan tot duizenden kilometers afstand merkbaar zijn.
Rond de evenaar is de atmosferische ruis het sterkst, vooral in het regenseizoen.
In het poolgebied is deze ruis het laagst.
Waar de man-made ruis laag is, zal op frequenties onder de 20 MHz de atmosferische ruis het sterkst zijn.