7.14 Minimaal benodigd signaal en signaal vermogen
Minimaal benodigde signaal ruisverhouding
Als het te ontvangen signaal kleiner is dan de totale ruis, zal het signaal niet goed te detecteren zijn.
Is het signaal even sterk als de ruis, dan kunnen wij het waarnemen maar nog niet detecteren.
Als het signaal groter is dan de totale ruis zal het signaal gedetecteerd kunnen worden.
Hoe sterker het signaal ten opzichte van de ruis, des te beter het signaal te detecteren is.
Voor spraak geldt dat voor een redelijke verstaanbaarheid de signaalruisverhouding minimaal 10 dB moet zijn.
Het signaalvermogen moet 10 maal sterker zijn dan het ruisvermogen.
Bij CW en digitale modes is een lagere signaalruisverhouding al bruikbaar, sommige modes hebben al voldoende aan een signaalruisverhouding van enkele dB's.

Minimaal benodigd ontvangen signaalvermogen
Het is belangrijk dat wij in de ontvanger het middenfrequentfilter op een zo klein mogelijk bandbreedte instellen, want dan wordt een zo klein mogelijke hoeveelheid ruis doorgegeven.
Voor spraak bij EZB kiezen wij ongeveer een filter van 2,4 kHz en voor FM 12 kHz.
Voor CW hebben wij een voorkeur voor een filter van 100 Hz.
Doordat het CW filter zo smal kan zijn, zal de doorgelaten ruis ook veel kleiner zijn en zal een signaal van dezelfde sterkte op CW goed bruikbaar zijn terwijl het voor EZB onbruikbaar is, en voor FM helemaal niet bruikbaar omdat dit filter 120 keer zo breed is.
De gevoeligheid van ontvangers wordt opgegeven in µV.
Hierbij wordt aangegeven hoeveel µV er nodig is bij een bepaalde bandbreedte om een bepaalde signaalruisverhouding te verkrijgen. Bijvoorbeeld:
0,3 µV bij 2,4 kHz en 10 dB (S=N)/N

Dit houdt in dat als wij een signaal van 0,3 µV binnenkrijgen in onze ontvanger, dit op EZB een signaalruisverhouding geeft van 10 dB, het signaal is net aan verstaanbaar.
De signaalruisverhouding kan op 3 verschillende manier worden gedefinieerd:
S + N / N
S / N
SINAD

S + N / N is de verhouding van het signaal + ruis ten opzichten van de eigen ruis apparatuur.
SINAD wordt meestal voor FM gebruikt en betekent Signal plus Noise plus Distortion.
Dit is de verhouding tussen het signaal en de ruis én de vervorming van het signaal.
De gevoeligheid kunnen wij omrekenen naar het benodigde signaalvermogen.
Als wij uitgaan van een standaard ingangsimpedantie van 50 Ohm, kunnen wij daarvoor de formule P = u² / R gebruiken.
Als de gevoeligheid 0,2 µV is komen wij tot de volgende berekening:
P = (0,2 × 10-6)2 / 50 = (0,04 × 10-12) / 50 = 4 × 10-14 / 50 = 8 × 10-16 W

Dit is 0,8 femtowatt.
Femto staat voor 10-15 . F
emto is nog kleiner dan pico en is sinds 1964 in gebruik.
Het is afgeleid van het Deense woord Femten dat vijftien betekent.
We hebben hier alleen rekening gehouden met de eigenschappen van de ontvanger zelf, de atmosferische en kosmische ruis zijn buiten beschouwing gelaten.
Als de externe ruis sterker is dan de eigen ruis van de ontvanger, dan zal een groter signaal nodig zijn dan wat hoort bij de gevoeligheid bij de ontvanger.
Dit kan op met name lagere frequenties oplopen tot 40 dB.
Een zeer gevoelige ontvanger voor de kortegolf heeft dan ook niet veel zin, terwijl voor VHF en hoger een hoge gevoeligheid wel nut afwerpt.