4.46 Kruismodulatie
Kruismodulatie wordt meestal veroorzaakt door een station dat dicht op de frequentie zit waarop wij zijn afgestemd.
Bij kruismodulatie lijkt alsof het zwakke station waarop wij zijn afgestemd, de modulatie heeft van het veel sterkere station dat even verderop in de band zit.
Door dit sterke station wordt het werkpunt van de HF-versterker beïnvloed, de versterker gaat variëren in het versterken op het ritme van het storende signaal.
Hierdoor varieert de amplitude in de ontvanger, aan de detector die het weer doorgeeft aan de lf-trap.
We horen dan modulatie van het storende signaal sterk door het signaal van het zwakke station waarop wij zijn afgestemd heen.
De aanwezigheid van kruismodulatie is minder als de zogenaamde front-end selectiviteit (ook wel veraf-selectiviteit genoemd) van een ontvanger beter is.
Vooral de eerste kringen in de ontvanger moeten selectief zijn zodat een sterk signaal op een kleine afstand van de afstemming, veel minder versterkt wordt dan het signaal waarop wij zijn afgestemd.
In de praktijk gebruiken moderne transceivers echter vrij brede hf-bandfilters aan de ingang.
De oplossing is dan om de verzwakker van de ontvanger (attenuator) in te schakelen.
In de radiotheorie kan met wiskunde worden bewezen dat als het signaal waarnaar wij luisteren b.v. 10 dB wordt verzwakt, dan zal het kruismodulatie effect met 30 dB worden verzwakt.