Veron 3.1.3
LUICIER
luicieR:
Voor weerstanden geldt:
U = in fase met I
Rt=R1+R2 3+7=10 Ω.
U=I*R ,dus I=U/R 10/10=1A.
De 1 Ampere loopt door R1 en R2 SERIE
Ur1=IR1*R1 1*3= 3V
Ur2=IR2*R2 1*7= 7V
Samen weer 10 V
Z=U/It Z=10/1= 10 Ω
De Spanning U is hetzelfde, maar de stromen anders.
I=U/R
I1=U1/R1 10/10= 1 A
I2=U2/R2 10/5 = 2 A
I3=U3/R3 10/20= 0.5 A
It=I1+I1+I3= 1+2+0.5= 3.5 A
Z=U/It Z=10/3.5= 2.86 Ω
LUIcier:
Voor spoelen geldt:
U = 90graden voor op I
Lt=L1+L2 3 +7=10 Ω
U=I x R
U=I*Xl dus I=U/Xl 10/10=1 A.
De 1 Ampere loopt door L1 en L2 SERIE
U=I x R
UL1=IL1*Xl1 1*3= 3V
UL2=IL2*Xl2 1*7= 7V
Samen weer 10 V
Z=U/It Z=10/1= 10 Ω
De spanning U is hetzelfde, maar de stromen anders.
Mogen net als weerstanden behandeld worden.
luiCIEr:
Voor condensatoren geldt:
I = 90graden voor op U
Xc1 = 1/ [2*pi*f*C1] =53.1 KΩ.
Xc2 = 1/ [2*pi*f*C2] =22.7 KΩ.
samen = 75.8 KΩ.
I=U/Rt 10/75.8 K= 132 µA.
UC1= It*Xc1= 132exp-6 * 53.1exp3= 7 Volt
UC2= It*Xc2= 132exp-6 * 22.7exp3= 3 Volt
samen weer 10 Volt.
Z= U / It = 10 / 132exp-6 =75.8 KΩ.
= 26 KΩ.
= 26 KΩ.