10.4 Onweer en ander gevaarlijk weer
Zendamateurs hebben veel met het weer te maken.
Natuurlijk is er de zendamateur die op expeditie gaat naar een eiland in de Stille Zuid Zee of in het plaatselijke natuurgebied; dan heb je veel met het weer te maken.
Maar ook de amateur in zijn of haar shack heeft veel te maken met het weer en moet oppassen voor gevaarlijk weer.
Het gevaarlijkste is onweer, maar een flinke storm kan ook tot gevaarlijke situatie leiden.

Onweer
Bij onweer ontstaat er een verschil in elektrische lading tussen de aarde en de (onweers)wolken of tussen de wolken onderling.
Als deze lading een bepaalde grootte bereikt dat zelfs de lucht onvoldoende weerstand biedt, volgt er een ontlading.
Lucht is in normale omstandigheden een goede isolator, maar als de spanning zeer groot is slaat de stroom door deze isolator heen.
We kunnen dit al zien in kleine installaties als wij de spanningsbron vlakbij een aansluitpunt brengen.
Vlak voor wij contact maken slaat er een vonkje over.
Dit is een bliksem in het klein.
Bliksem is een kortdurend verschijnsel, maar gedurende deze periode zijn spanningen en stromen waarneembaar van miljoenen volts en ampères.
Omdat de tijd zo kort is, is de hoeveelheid energie beperkt, we kunnen helaas geen energiecentrales bouwen die draaien op bliksemenergie. In sommige films (Frankenstein bijvoorbeeld) worden wezens met bliksem tot leven gewekt, maar helaas is dit film.
Bliksem kost jaarlijks duizenden mensen op de wereld het leven.
In Nederland neemt het aantal bliksemslachtoffers per jaar af.
Vooral de voorlichting en beschikbare informatie via de media (zoals buienradar) dragen er toe bij dat mensen tijdig gewaarschuwd worden voor dreigend onweer en dan niet meer het open land of het water opgaan.
Als zendamateur lopen wij het meeste gevaar door onze antenne.
Bliksem zal vaak (niet altijd) het hoogste punt zoeken dat verbinding maakt met aarde.
Je zou dan denken dat je je antennemast niet moet aarden, maar dat kun je beter wel doen.
Door de metalen massa van de antenne en de manier waarop de mast is bevestigd zal de weerstand tot de aarde onvoldoende zijn om de bliksem niet aan te trekken.
Bij een niet geaarde mast zal de bliksem zich mogelijk verspreiden en grote schade aanrichten in de omgeving van de mast.
Is de mast goed geaard, dan zal de bliksem in een rechte lijn via de mast in de aarde verdwijnen.
Denk ook niet dat je veilig bent als er dicht bij je een hoge mast staat.
Als je naast een zendmast staat van 100 meter hoog, waarvan de top geaard is, en jij staat er meer dan 25 meter vandaan, dan is de kans aanwezig dat de bliksem niet de zendmast pakt maar jou.
Op een kwart afstand van de hoogte van een gebouw loop je al gevaar voor bliksem.
Is je huis 12 meter hoog, en je staat achter in je tuintje op 5 meter van het huis, dan loop je al gevaar (een veilige afstand is tot 3 meter van het huis, een kwart van de hoogte).
Bij een naderende onweersbui koppelen wij onze antennekabels af van onze apparatuur en halen wij de stekkers van de netspanning.
Ook via het netspanningsnet, telefoonleiding en kabelnetwerk kan bij een nabije blikseminslag een hoge spanning ontstaan met als gevolg grote schade aan onze apparatuur. 
Bij een nabije blikseminslag kan alle elektronische apparatuur waar een draadje aan zit, schade oplopen, ook al is de apparatuur van het net afgekoppeld.
Door potentiaalverschillen kan er bijvoorbeeld over de microfoonkabel een grote spanning komen te staan, met schade tot gevolg.
In een stenen woning zal dit niet snel gebeuren, maar in een tentje op de hei (waar je toch al niet wil zijn tijdens onweer) kun je het beste alle kabels van je apparatuur verwijderen als onweer nadert.

Als het al onweert, en er zitten minder dan 10 seconden tussen de bliksemflitsen en de donders, dan kun je beter alles laten zoals het aangesloten is.
De kans dat bij het ontkoppelen van de kabels de bliksem inslaat is dan te groot, de schade die dit eventueel oplevert moeten wij dan maar voor lief nemen, het gevaar dat wij zelf iets oplopen weegt hier niet tegenop.

Onderschat de natuurverschijnselen nooit, en zeker bliksemontladingen niet.

Storm of harde wind
Onze antennes staan buiten en zijn daarom onderhevig aan weersinvloeden.
Niet alleen bij storm kunnen onze antennes gevaar opleveren voor de omgeving, ook een stevige wind kan al behoorlijke schade opleveren. Windkracht 5 is al behoorlijk sterk.
De wind die vrij continue waait is veel minder verraderlijk dan de windstoten die kunnen optreden.
Al bij een lage windkracht kunnen windstoten toch schade veroorzaken.
We zorgen er dan ook voor dat onze antennes stevig gemonteerd zijn en er geen onderdelen los kunnen waaien en zo geen schade kunnen berokkenen.
Het is raadzaam om een zeer hoge antennemast met zware antennes en eventueel nog een rotor uitlierbaar te maken.
Dan kan deze in geval van harde wind worden neergelaten zodat er veel minder wind opgevangen wordt.

IJzel
IJzel ontstaat als regendruppels op het grondoppervlak meteen bevriezen omdat dit grondoppervlak enkele graden onder nul is.
Maar niet alleen de grond kan een temperatuur hebben van onder nul, ook ons dak en de antenne kunnen een lage temperatuur hebben.
Dat je bij ijzel niet het dak op moet gaan spreekt voor zich.
De antennes kunnen door de ijsafzetting veel zwaarder worden, vooral draadantennes kunnen hierdoor kapot gaan of dusdanig doorzakken dat ze aanraakbaar worden voor passanten.
Ga er dan niet op zenden.
De ijsafzetting zorgt ook voor een veranderende SWR verhouding, pas hier ook voor op zodat je je zender niet de defect laat raken door het uitzenden met een slechte SWR.