001
De Q-factor van een spoel heeft vooral betrekking op de
a verhouding diameter spoel / diameter draad
b bereikbare selectiviteit
c eigen capaciteit van de spoel
d hoogst mogelijke resonantiefrequentie
-
002
Dit is de frequentiekarakteristiek van een resonantiekring
De kwaliteitsfactor [Q] van deze kring bedraagt
a 16.7
b 25
c 100
d 50
-
003
Drie gelijke spoelen met dezelfde Q-factor worden parallel geschakeld
Er is geen magnetische koppeling
De Q-factor van de schakeling
a blijft gelijk
b wordt 9* lager
c wordt 3* lager
d wordt 3* hoger
-
004
Drie gelijke spoelen met dezelfde Q-factor worden in serie geschakeld
Er is geen magnetische koppeling
De Q factor van de kring
a wordt 3* hoger
b wordt 3* lager
c wordt 9* hoger
d blijft gelijk.
-
005
De Q-factor van een spoel heeft vooral betrekking op de:
a eigen capaciteit van de spoel.
b verhouding diameter spoel / diameter draad.
c bereikbare selectiviteit.
d hoogst mogelijke resonantiefrequentie.
-
Q = f.res / BW
006
De 3 dB bandbreedte van een parallelkring met een f.res van 21 Mhz en een Q van 70,is:
a 1470 Khz
b 600 Khz
c 150 Khz
d 300 Khz
-
007
Een spoel van 2µH met een draadweerstand van 0.1 ohm wordt toegepast op een frequentie van 2 Mhz.
De Q-faktor van de spoel is ongeveer:
a 0.1
b 20 *10-6
c 250
d 2.5
-
008
Van de serieschakeling wordt de weerstand kortgesloten.
De kwaliteitsfactor wordt hierdoor:
A. groter
B. kleiner
C. niet beïnvloed
D. bepaald door de amplitude van de aangelegde spanning
-
009
Een seriekring bestaat uit een spoel van 1muH met een ohmse weerstand van 0.1ohm en een condensator.
De resonantiefrequentie bedraagt 8 Mhz.
De Q-factor van de kring is ongeveer:
a 50
b 0.8 x 10-6
c 0.1 x 10-6
d 500
-
010
Door het sluiten van de schakelaar S wordt:
a de versterking kleiner en de bandbreedte kleiner
b de versterking groter en de bandbreedte kleiner
c de versterking kleiner en de bandbreedte groter
d de versterking groter en de bandbreedte groter
-
011
De Q-factor van een spoel in een resonantiekring heeft vooral invloed op de:
a eigencapaciteit van de spoel
b selectiviteit van de kring
c resonantiefrequentie van de kring
d koppelfactor van de spoel
-
012
Een serieschakeling bestaande uit een weerstand R, een spoel L en een condensator C, is weergegeven in de onderstaande figuur.
De spoel en de condensator zijn verliesvrij verondersteld.
De kwaliteitsfactor van deze kring is gelijk aan:
(In onderstaande formules stelt de letter f de frequentie voor).
a Q = 2πfL – 1/(2πfC)
b Q = R
c Q = 2πfL / R
d Q = 1 / √LC
-
013
De kring is in resonantie op en frequentie waarvoor geldt ∞ = 2πf = 1000000 rad/sec.
De kwaliteitsfactor van deze kring is:
a 0.02
b 20
c 50
d 200
-
014
De kwaliteitsfaktor (Q) van een spoel wordt bepaald:
a door het produkt van reactantie en weerstand
b door het quotiént van reactantie en weerstand
c uitsluitend door de zelfinductie
d uitsluitend door de weerstand
-
015
De kwaliteitsfaktor van een spoel is evenredig met:
a L x R
b L/R
c R/L
d 1/ LxR
-
016
Van een seriekring in resonatie wordt de serieweerstand vergroot van Rs=10 ohm
naar Rs = 20 ohm.
De kwaliteitsfaktor Q wordt hierdoor:
a 2x kleiner
b niet veranderd
c 2x groter
d 4x groter
-
017
De kwaliteitsfactor van deze kring is evenredig met:
a L x R
b L / R
c R / L
d 1/ LxR
-
018
Door het huideffect (skin-effect) wordt:
a de zelfinductie van spoelen kleiner
b de zelfinductie van spoelen groter
c de Q-factor van afgestemde kringen lager
d de resonantiefrequentie van afgestemde kringen hoger
-
019
Wijziging van de Q-factor van een spoel in een kring beïnvloedt de:
a resonantiefrequentie
b zelfinductie
c selectiviteit
d eigen capaciteit
-
020
Een (ideale) parallelkring is in resonantie.
De weerstand R van 10 kilo-Ohm wordt vervangen door een weerstand van 20 kilo-Ohm.
De kwaliteitsfaktor Q van de schakeling wordt hierdoor:
a 2x kleiner
b niet veranderd
c 2x groter
d 4x groter
-
┘
021
De Q factor van een spoel in een resonantiekring heeft vooal invloed op de
a eigenschappen van nde spoel
b koppelfactor van de spoel
c selectiviteit van de kring
d resonantie van de kring
-