050

Welke schakeling oscilleerd ?

a   X
b  
Y
c   X en Y
d   geen
H3 06
 
Antwoord B is goed, maar waarom?

De transistor staat in GBS (Geaarde Basis Schakeling).
Dan is de uitgang (collector) in-fase met de ingang (emitter).
Daarom mag de afstemkring GEEN fasedraaiing geven.

Bij schakeling X is er juist 180 graden draaiing door de middelpuntsaarding (het midden tussen de beide 100 pF condensatoren).
Er zijn ook schakelingen met een aftakking ergens halverwege de spoel.
Daarvoor geldt precies het zelfde.

Bij schakeling Y hebben we inderdaad de gezochte draaiing van nul graden oor de eenzijdige aarding.
Wat je wel vaak ziet is dat de onderste condensator aanzienlijk groter is dan de bovenste
(b.v. 5 maal groter; grotere capaciteit geeft kleinere impedantie,omgekeerd evenredig).
In dat geval wordt de hoge collector-impedantie 5² = 25 maal omlaag getransformeerd.
Dat is nodig gezien de zeer lage impedantie op de emitter.


Vuistregel impedantie emitter: Re = 26/Ie Re in Ohm, Ie in mA.

Voorbeeld Ie = 2 mA Hoe groot is de impedantie bij de emitter-ingang?
Re = 26/2 = 13 Ohm.

In de praktijk (bij Si-transitoren) kan Re tot 2 maal zo groot zijn.
Een 'echte' vuistregel dus.

73, PA9JOO/P